De vrolyke prinsman, zingende allerhande nieuwe liederen

[p. 29]

Een Nieuw Lied.

Op een Aangenaame Wys.

Waak op, ô volk ô vrye Nederlanden,
Waak op, want heden is het meer dan tyt,
Wilt nu uw hart aan Neêrland gaan verpanden,
En juigt eens van herten vrolyk en bly.

Wilt niet meer treuren, maar wilt vrolyk zingen,

Een lied, ter eere van onze Oranje-Vorst,
En wilt uw dankbaare harte brengen,
En juigt voor Oranje vrolyk uit de borst.

De Oranje-stamboom die zal lustig bloeijen,

Zo lang als zon en maan zal blyven staan,
Hy zal tot spyt van zyn Vyanden groejen,
En van het oprechte Volk de lof ontvaan.

Leef lang, ô Vorst, ja lange moogt gy leeven,

Tot nut en steun van het vrye Nederland,
Waardoor al uw haaters staan en beeven,
Terwyl gy de vrede en rust steeds houd in stand

Leef lang, ô Neêrlands Groote Kroon-Vorstinne!

Leef lang, ot heil van 't vrye Nederland,
Gy die de deugd en vrede gaat beminnen,

[p. 30]

 

En doet de rust op nieuw weer komen in zyn stand.

Leef lang, ô Vorst, die Neêrlands volk komt schraagen,

Leef lang, gy die tot ons uwe armée
Komt zenden in ons onheil, en ons komt schraagen,
En brengt ons land op nieuw in rust en vre.

Leef lang, ô dierbaare Spruiten van Oranje,

Leef lang, tot steun van het dierbaar Vaderland,
En tot spyt van alle de haters van Oranje,
Op dat dus door uw de vrede blyft in stant.

Juigt nu en roept vry uit, viva, Oranje boven!

Want ziet die Stam zal nimmermeer vergaan,
Zyn glans en luister klimt de nyd zeer ver te boven,
Zingt nu vry uit, terwyl Oranje zal boven staan.