De vrolyke schoorsteenveeger(1791)–Anoniem Vrolyke schoorsteenveeger, De– AuteursrechtvrijZingende onder het vegen, de allernieuwste liederen, die hedendaegs gezongen worden Vorige Volgende Een Nieuw Lied, op de Choe, Choe, Choe. 1. Wat moet men al gedoogen? In ’t vrolyk Neederland? Door zotterny bewoogen, Hebben veele in haar Land, bis Een Koordje met een Schyf, Hy mist een van de vyf, Die hier mee zich vermaaken, En wil haar Wysheid Haaken, En speeld niet met een Choe, Choe, Choe, Choe, Choe, Of zyt Gy ’t spel noch niet moe? Of zyt Gy ’t Spel noch niet moe. 2. Wil toch dees Lien niet hind’ren, Of Gekjes van ’t Zalet, Het zyn niet meer als kind’ren, Die men in de Kakstoel zet, bis. Wie zag ooit in deez’ Tyd? Dat men zyn Dagen slyt, Met Kinderspel te loopen; Nu ziet men ze met hoopen, [pagina 76] [p. 76] Als zot langs Straaten loopen, Als een Hansworst wat grap, O Gek! O Gek! Uw past ’t best een Zotskap, Uw past ’t best een Zotskap. 3. Wel aan dan voor het lesten, Ik zeg Uw tot besluit, En raad Uw steeds ten besten, Schei toch met speelen uit, bis. Denkt ’t Gekke huis dat is groot; Als gy een raakt in nood, Hier kund gy dan weeder, Als kind’ren zagt en teeder, Met d’Choe, al op een needer, Verslyten uwe Tyd, O schand! O schand! O schand! Met een Choe en een Pop in je Hand, Met een Choe en een Pop in je Hand. Vorige Volgende