De vrolyke schoorsteenveeger
(1791)–Anoniem Vrolyke schoorsteenveeger, De– AuteursrechtvrijZingende onder het vegen, de allernieuwste liederen, die hedendaegs gezongen worden
[pagina 27]
| |
2.
Hoort wat hier uit ontstaat;
Haar Ouders dit aanhoorde:
Vol boosheid en de kwaad?
Die wilde dit gaan stooren;
Hy sprak zyn Dogter aan:
Gy zult hem laaten gaan.
3.
Zo dat gy durft bestaan,
Gy zult van ons niet erven?
En in een Klooster gaan?
Wy zien u liever sterven:
Doet dog wat ons begeert.
Want hy is Gereformeerd.
4.
Zy viel toen in onmagt,
En zy en kost niet spreeken,
Albert kwam voor den dag:
Met liefde heel ontstoken,
Hy sprak: og liefje zoet?
Ziet wat de liefde doet.
5.
De Vader sprak hem aan,
Wilt uw geloof verlaaten;
En word dan Roomsgezind,
Met liefde boven maten,
En trouw dan met uw lief;
Houd haar tot u gerief.
6.
Hy beloofde dat met de mond?
Maar ’t hart was haar bezyden
Hy kreeg daar aan berouw,
Zyn gemoed kon dat niet lyden.
| |
[pagina 28]
| |
Hy zy toen overluid,
Ik schei ‘er weer van uit.
7.
Toen wierd haar Moeder kwaad,
Met agterdogt wilt weeten,
Eer dat het was te laat?
Liet aan haar Vader weeten;
Hier dient wel op gelet:
Zy nam ze bey te bed.
8.
Maar dat duurde niet lang,
Zy had daar in geen behaagen
Het missen van haar Man,
Kon haar natuur niet draagen?
Zy stuurde haar heen en weer?
Let ze by haar Zuster neer.
9.
De Zuster hier op let?
Liet dat haar liefje weeten;
Als dat zy by haar te bed
Malkander konnen spreeken,
En dat uit liefde en trouw?
Maar niet als Man en Vrouw.
10.
Maar vrienden, hoort eens aan:
Men ging daar overleggen,
Twee liefjes met malkaar?
Zonder iemand te zeggen:
En dat met goed akkoort;
Te zaamen trekken voort.
11.
Men huurde daar een [...]haas
Met twee gezwinde Paarden,
| |
[pagina 29]
| |
Die liepen nagt en dag,
Schielyk over de aarde,
Zy vloogen als een zweef,
Al na de Stad van Kleef.
12.
O Jan van Leyden hoort,
Nu zit gy in benouwen,
Uw Dogter die is voort,
Pelkooren zal haar trouwen?
Hy is nu Roomsgezind,
Gelyk uw eigen kind.
13.
Die dit liedje hebben gedigt,
Dat binnen drie gezellen,
Haar hartjes die zijn ligt,
Zy gaan het ook vertellen,
En zingen met een vlugt,
Van deze raare Klugt.
|
|