De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Huis - catechizatie. Een driftig Predikant, van wien het volk moest leeren Wat in den Godsdienst noodig was, Verkoos in 't onderwys, dat hy voor kindren las, Het Oude Testament heel destig te expliceren. Toen hy aan 't geen men vindt gemeld van Bileam, En 't spreken van den Ezel kwam, Vertoonde een kleine knaap een grimlach in zyn wezen. De gramschap van den Predikant Was in een oogenblik geweldig hoog gerezen. Hy gromde, en dreigde, en gaf een blyk van zyn verstand Door veel bewyzen voor te dragen, Die toonden dat men hier geen tegenspraak mogt wagen: Want dat een Ezel, dag aan dag, Verstaanbre menschentaal kon spreken, Wanneer hy slegts een' Engel zag, Gewapend met een zwaard om iemand dood te steken. De jonge lachte op deze taal, En zelfs nog ruim zoo hard en sterk als de eerste maal. De Farheer kon zich niet bedwingen [pagina 208] [p. 208] Om, door zyn drift vervoerd, naar 't knaapje toe te springen. Hy schopte hem met zynen voet; Hy gaf, uit gramschap, hem een slag of drie om de ooren, En tierde als zinloos en verwoed. De Leerling liet zich toen met deze woorden hooren: ô Dominé ontschuldig my; 'k Stel vast dat de Ezel heeft gesproken net als gy. Maar heeft hy (als ik dit mag vragen) Ook eveneens als gy geschopt, geraasd, geslagen? Vorige Volgende