De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 135] [p. 135] Gewillige ballingschap van Diogenes. Men had Diogenes, uit naam der Overheden, Het land van zyn geboorte ontzeid. Hem werd, tot straf van vrye en onbedwongen reden, Dit harde vonnis opgeleid. Hem trof het lot van vele braven, Die om hun deugd of eedle gaven, Om hunnen heldenmoed, hun kunde of kloek verstand, Uit hun ondankbaar Vaderland, Als offers van den haat en wangunst, moesten vlugten. Dit wist de Wysgeer, en men vond Dat, by 't verlaten zelfs van zyn' geboortegrond, Zyn hart afkeerig bleef van zugten. Een enkel vriend, die hem nog zag, Eer hy als balling om ging dwalen, Bestond zyn ongeluk breedvoerig op te halen, En teemde een lastig rouwbeklag. Neen! sprak Diogenes, hier voegen blyde zangen. 'k Ben vry: 'k gaa buitens lands al waar ik maar begeer; Betreur het ongeluk van myne Regters meer: Zy zyn in 't Vaderland gevangen. Vorige Volgende