De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De boetvaardige kranke. Een, die al 't ersgoed, hem beschoren, Door daaglyks dobblen had verloren, En eindlyk door het geld, zyn vrienden afgeleend, In onbetaalbre schulden raakte, Had zyne dwaasheid nooit beweend, Voordat een heete koorts hem bang voor sterven maakte. Zyn Biegtvaar gaf hem, in dien staat, Met waren ernst, den besten raad, En wilde dat hy zich opregtlyk zou bereiden [pagina 121] [p. 121] Om welgemoed van hier te scheiden. Och! sprak de zieke, ik wensch niet meer dan eene zaak. De goede Hemel gunn' dat ik 't 'er door moog' halen, En leef, tot dat ik met vermaak Al myne schulden moog' betalen. De Pater antwoordt: Vriend! de Hemel hoort gewis Een beê, die zoo regtmatig is. Mag, sprak de kranke toen, die beê gehoor verwerven, Dan ben ik welgemoed, dan zal ik nimmer sterven. Vorige Volgende