De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende L * * * X V. Een Vrouw, die zwaar beledigd werd, Gaf de oorzaak van haar bittre smert Te kennen aan den Vorst, en smeekte 't medelyden Van haren Koning ernstig af. Al 't antwoord, dat de Vorst haar gaf, Was: Vrouwtje, gaa nu heen; kom weer op andre tyden. 'k Heb van de week noch lust noch tyd Om te onderzoeken of gy zwaar beledigd zyt. Ik moet de gantsche week my met het Hof vermaken, En moei my niet met strafbre zaken. 't Bedroefde Vrouwtje weende, en sprak, op hoogen toon: Ach! waarom zyt ge een Vorst? doe afstand van de kroon, Zoo gy voor 't volk uw teerste pligten, Wanneer 't vermaak u roept, noch kunt noch wilt verrigten. Vorige Volgende