De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De vleyery beantwoord. Een jong en geestig Prins, die fraaie konsten leerde, En ook met smaak 't penseel hanteerde, Had eens een landschap afgemaald, Waarvan hy zelf het zwak bespeurde. 't Was waarlyk groot in hem dat hy, van 't spoor gedwaald, Zyn eigen misslag merkte, en 't werk wanstaltig keurde. Der Hovelingen stoet was egter wel voldaan, En zag het Schilderstuk met groot genoegen aan: Men kon 'er geen gebrek in vinden. Maar 't schrander brein, dat waarheid zogt, Liet, waakzaam tegen list, vol eedlen agterdogt, Zich door geen' valschen schyn verblinden. 'k Weet, sprak hy, dat ik geenen lof Verdien, al wordt de lof my gunstig toegewezen. Maar heeft de Vleizugt ooit, aan 't Hof, De daden van een' Vorst misprezen? Vorige Volgende