De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 296] [p. 296] Vredezang. Waartoe het Harnas aangetogen Verwoede Mars, alom gevreesd, Daar gy, door Venus minzaam' oogen, Zyt reis op reis gefnuikt geweest? Wat baten al die Lauwerieren, Door u zoo menigwerf behaald? Hoe kunnen z' uwe kruin versieren, Als Venus telkens zegepraalt? Laat dan uw overmoed bedaren, Wyl gy voor hare schoonheid knielt: Zy schrikt van wreede krygsgevaren, En woont niet daar men fel ontzielt. De liefde schuwt het menschenmoorden, En haat het bloedig krygsgeschil. Zy buigt, door vriendelyke woorden, De koele harten naar haar wil. Laat af van land en volk te plagen: Het gantsch heelal verlangt naar rust. Uw min zal Venus meest behagen, Als gy haar mond in vrede kust. Vorige Volgende