De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende 143. Aan de Edele en Schoone, doch gelde'ooze Delia. Durst gy u, arme Sloof, een ryken man belooven? Uw hoop, ô Delia! is ydel en verwaand. Daar geldt noch hoog geslagt, noch heldere gedaant: De minnaars minnen 't goed; dat gaat het al te boven. 't Goed kent ook in de min geen top, daar 't onder moet: Gedaante en hoog geslagt staan ver beneden 't goed. Vorige Volgende