De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] 109. Op Procillus. De Spin trekt uit den daauw van rozen haar fenynen; En hoe een dronkaard meer den overvloed van wynen, Een lasteraar meer tongs, een hoer meer schoonheids heeft, Hoe dat zy, elk in 't zyn, zich leelyker vergeten. Zoo doet gy ook, Procil: ik moet het u doen weten, Hoe gy geleerder zyt, hoe gy verkeerder leeft. Vorige Volgende