De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende 56. Aan den hoogdravenden Digter Triboniaan. Alwie uw rymery wel onder de oogen ziet, Vindt rym, Triboniaan: maar rym en anders niet. Gy durft u wonderlyk van uwen styl bedanken; Ja roemt van Maroos geest, als gy, met schorre klanken, Met wind van snorkery, uw holle vaarzen vult. Maar hoor, Triboniaan, gy zingt niet, maar gy brult. Vorige Volgende