De vrolyke zeeman, verheugd over de vrye zeevaart(1803)–Anoniem Vrolyke zeeman, verheugd over de vrye zeevaart, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een Nieuw Lied, of aardig voorval voor het berugte Nagthuis van Toontje. Stem: Daar was een Meisje van Amsterdam. 1. Zwierbollen van de eerste trant, Nu is 'er weer wat aan de hand, Als gy eens bent verlekkert, Gaat dan by Toontje in de Nes, Of by u vriend de spekkert. 2. Op de Poerim nagt was zy niet t'huis Er ontstond een vreeselyk gedruis, 'Elk wou by Toontje weesen, En Paaling smullen of iets aars, Schoon duur dog 't word gepresen. [pagina 77] [p. 77] 4. Een Heer die scheen op haar verzot Hy vond dien nagt de deur op slot, De Lantaarn niet aan 't branden, Een elk riep Toontje is bankrot, Hy druipt af, o wat schanden. 4. Een Zwierbol komt al vloekend aan, Wat doet dat volk hier te staan, Is 'er Brand in huis van Toontje Wat duivel ik moet binnen zyn, Sprak hy, dat Venus Zoontje. 5. Een ander sprak gaat maar na huis, Gy ziet de spekkert is niet t'huis Dat gaf gants geen verblyden! De vrinden gingen onvernoegt, Aldaar te zamen scheiden. 6. De spekkert niet thuis, dan word 't laat Zo sprak de Zwierbol op de straat, Toe, ik moet Timpjes smullen, Met Zalm of Paling of iets aars, Of zoekt gy my te kullen. 7. Een Sleeper met zyn Slee en paard, Riep, met een ysselyke vaard, Maak ruimte ik moet hier wezen, De Juffrouw N.... die moet hier zyn 'Er schynt veel volk te weesen. 8 Door 't Vloeken raazen en getier, Keek Jufvrouw N... uit 't portier, Sprak met inwendig schroomen, Ach Sleeper wat is hier te doen, Kan men in huis niet komen. [pagina 78] [p. 78] 9. Een Man die onder 't Volk stond, Die sprak mooi Toontje wandeld rond Al met haar lieve Heintje, Gy kunt niet smullen deeze nagt, En drinken Pons of Wyntje, 10. De Jufvrouw die dat heeft gehoord, Die gaf een gil, de Sleeper voort, Een Jood kwam daar aanstappen, Begot, wat is hier dog te doen, Mag Toontje niet meer tappen? 11. Daar kwamen 'er nog veele aan, Die willen alle by Toontje gaan, Maar konde zig niet vermaaken, Zy droopen alle stilletjes af, Zonder veel geweld te maaken. 12. Een vrouw kwam met haar kind aangaan Zy bleef voor 't huis van Toontje staan Ha, hier zo moet het weezen, Dit Nagthuis baard my groot verdriet Sprak zy met droevig vreezen. 13. Myn Vent vreet Paaling daar de moot Vier stuivers kost, 'k heb geen brood, Voor my of myne Kinderen, Wat duivel hoe kan dat bestaan. En wie zou dat niet hinderen. 14. De vrouw die ging aan ook weer voort Droefgeestig en geheel verstoord, En zelfs ook al de buuren, En daar mee was die klugt gedaan, Des 's morgens ten vier uuren. Vorige Volgende