De vrolyke Nederlander, zingende met zyn incréable meisje de hedendaagsche liederen(1800)–Anoniem Vrolyke Nederlander, zingende met zyn incréable meisje de hedendaagsche liederen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Een Nieuw Lied. Van het kloosterleeven. Stem: Geen dansen kan myn hart verrukken. 1. Moet ik dan in myn jonge jaaren, Als andren speelen in de min, En denken eens na haare zin, Met eene frissche kwant te paaren, Hier zuchtend slyten myne jaaren, En dat door ouders willekeur, Had ik het maar voorheen bespeurd, Ik had ontvlucht, ik had ontvlucht, Daar ik te laat om zucht. bis. 2. Ik had een vriend wiens trouwigheden Bestendiglyk aan my verknocht, My tot zyn lieve Ega zocht, Dat heeft hy dikmaals my beleden, Hy was van deugd en goede zeden, Maar vader wierd het pas gewaar, Of bragt my hier voor menig jaar, Had ik ontvlucht, had ik ontvlucht, Ik had thans niet gezucht. bis. 3. Ik plagt met hem te gaan uit wandlen, Wy namen beide ons vermaak, [pagina 12] [p. 12] Wy dachten om geen slegte zaak, Schoon wy van 't vuur der Liefde handlen, Wanneer dat wy des Zondags wandlen Maar dat wierd binne weinig tyds, Myn ouders door een vriend gezeid, Ach! ach! ik zucht? ach! ach! ik zucht Had ik met hem gevlucht. bis. 4. Hier moet ik daaglyks bidden, leezen, En prevelen het klopje na, En als ik daar niet by en gaa, Moet ik de wet van 't klooster vreezen Heb ik gedaan met bidden, leezen, Dan stop of brey ik even fyn, Maar moet altoos by 't klopje zyn, Ach! ach! ik zucht? ach! ach! ik zucht Had ik het maar ontvlucht. bis. 5 Och help my hemel uit myn lyden, Ik zie myn jonge levenstyd, Dat die door ramp en droefheid slyt, Wil my dog binnen kort verblyden, Tot spyt die myn geluk benyden, Het huuwlyksleeven is myn zin, ô Lieve vriend die ik bemin, Die om my zucht, die om my zucht, Red my toch door de vlucht. bis. Vorige Volgende