De vrolyke muzikant
(1810)–Anoniem Vrolyke muzikant, De– AuteursrechtvrijStem: Al myn geluk.
Hemel welk een smart,
Gevoel ik Dag en Nagt!
Mijn jeugdig hart
Moet hier in druk versmagten,
O welk een smart,
Een steene hart,
Beweegt zelfs voor mijn klagten:
| |
[pagina 63]
| |
Maar Hemel wat verdriet, bis.
Mijn Voogden agten het niet.
Komt Leeuwen wreed:
Wild mijn jonkhert verscheuren,
Den Hemel weet:
Wat my nog zal gebeuren,
Mijn jeudig hert,
Vergaat in smert,
't Doet om een Minnaar treuren
Een Minnaar, ja een Vriend, bis.
Die my zoo teeder mind.
Hy is die ik min,
Mogt ik hem nog eens groeten,
Ik wierd u slavin.
Ik viel neder voor u voeten,
Ach Oom en Voogd!
Dit dog gedoogt,
Gy kund mijn leed verzoeten,
Geeft my, mijn Minnaar weer, bis.
Die ik bemin zoo teer.
Moeder lief bemind,
Zoo ik iets heb misdreeven?
Spaard dog u kind,
Wil haar die sont vergeeven,
Beweegt u hert,
Verligt mijn smert,
Vergunt my vry te leeven,
Of neemt mijn het leeden af, bis.
Begraaft mijn in het Graf.
Pardonneer my dan,
En wild mijn jeugd niet breeken,
Als het wezen kan:
Beweegt door minzaam smeeken,
En schenk aan my;
Dat ik weer vry,
Mag met mijn Minnaar spreeken
| |
[pagina 64]
| |
Ach help mijn uit dit slot, bis.
Doorbreekt mijn treurig lot.
Kan mijn geschrei,
Helaas by u niet baaten,
Ach kunt gy my!
Hier zoo gevangen laaten?
Zijt gy zoo wreed!
Dat doet my leed?
Wild mijn vry meerder haaten
En breng my maar ter dood, bis.
Dan ben ik uit de nood.
|
|