De vrolyke trompetter
(ca. 1810-1830)–Anoniem Vrolyke trompetter, De– AuteursrechtvrijBlazende op zyn trompet, de nieuwste liederen en aria's die hedendaags gezongen worden
[pagina 5]
| |
Moeder gy moet niet kyven,
Ik wil geen dogter blyven;
De Winter - nagten,
Zyn verdrietig lang en koud,
Dat doet myn tragten,
Om te zyn Getrouwd.
2.
Wel Chrisje wilt zwygen,
Van te trouwen vuil Zottin,
Wie zou gy krygen,
Of wie heeft er in u zin;
Gy bent er een gelyk gy zyt,
Ach Moeder en doet myn geen verwyt,
'k Zal myn net gaan schikken,
Met linten en met strikken,
De Mooden - kleeren,
Brengt een meisje vleijers an,
En het Palleeren,
Helpt myn aan de man.
3.
Ik zal gaan dragen,
Een paar zyde Schoenen kan bestaan,
Om Jonkmans te behagen,
Als men maar lustig kan gaan;
Een witte rok tot aan het hart,
Al was 't er een van de Noordermart,
Een Jakje zonder armen,
Een Boetselaar onder myn armen,
Een Floddermuts met Kanten,
Van vooren met twee kwasten daar aan,
Dat lokt de Jonkmans,
Om mee uit te gaan.
4.
Gy hebt goed zeggen,
Maar Chrisje hoe koopt gy dat,
| |
[pagina 6]
| |
Wilt 't overleggen,
Denk dat u Beurs is plat,
Ach Moeder in de Voddemand,
Daar leggen Floddermusjes mer kant,
Die ik wel net zal ktygen,
Ach Moeder wilt maar zwygen,
Ik zal nog maaken,
Een Hoezaaren-jak zeer net,
Met een geruiten Ruggetje,
Moeder het staat zoo net.
5.
Wilt liever koopen,
Voor u geld een hembd aan u gat,
Als zo te loopen,
Gelyk veel in de stad;
Gelyk Jufvrouwen in de schyn,
En in hun bembd veel lappen zyn,
Ach moeder dat is geen wonder,
Zy zien ons niet van onder,
Als wy maar dragen,
Dat de Jonkmans gaarn ziet.
Zy zullen niet vragen,
Deugt u hembd of niet.
6.
't Zal u wel berouwen,
Dat gy van de mooden houd,
Gelyk veel Jufvrouwen,
Als zy zyn getrouwd,
En krygt gy eens van hem een klyn,
Dan dient de Floddermus voor Bagyn,
En de Hoezaaren Jakken,
Daar laat men het kind in kakken,
En de lange rokken,
Zyn zo dun gelyk papier,
Die vallen in brokken,
Adien dan pronk en zwier.
|
|