Benoîte Groult
Vervolg van pagina 7
de steel van een houweel die glad geworden is in het gebruik, en nooit verkreukeld, zelfs niet als hij uitgeput is’.
Zomin als het niet iedere mannelijke auteur gegeven is de lezer voor zich te winnen met het weinig originele repertoire van ‘weelderige vormen’ - grote tieten, ronde kont, strakke buik -, zo begeeft ook Benoîte Groult zich welbewust op glad ijs als ze Lozerech beschrijft met de sterk stereotiepe trefwoorden spier, stoer, stijf en spetterend. Maar: onalledaags is het zeker als een feministisch auteur het formaat van het mannelijk geslacht bejubelt. Bovendien mag Groult het cliché omarmen, ze ontstijgt het evenzeer.
Misschien lijkt het alsof Zout op mijn huid één langgerekte genotskreet is. Dat is niet waar. Het is een rijke, waardige en bovenal liefdevolle roman waarin de tegengestelde levens van George Zonderes en Gauvain Lozerech worden geschetst. Groult toont aan dat fysieke fascinatie niet fataal of ongelukkig hoeft te zijn. Als Lozerecht sterft, rouwt George zonder spijt of wanhoop. Zonder dat hij weet had van diens bestaan, verloste de zeeman de historica van de theorieën van Freud en bezorgde hij haar ‘het gevoel van de heiligheid in het genot’.
Het is natuurlijk een grote verdienste van Groult dat in haar roman seks eindelijk weer eens is verlost van doem en waarin de vrouw niet hoeft te ‘boeten’ voor de autonomie van de zinnen. Zout op mijn huid bevat grote en kleine wijsheden over de liefde; Benoîte Groult verdiept zich minder in oplossingen dan in vragen - precies zoals haar personage George het geluk vindt in ‘genot dat niet achtereen oplossing aanjaagt’.
■