Vargas Llosa
Vervolg van pagina 13
prenten: schilderijen van Jordaens, Boucher, Titiaan, Bacon, Szyszlo en Fra Angelico, zorgvuldig gekoesterd door de heer des huizes. Ze staan in het boek afgedrukt, zij het helaas niet in kleur, zoals in de Spaanse editie, waardoor je soms goed moet zoeken voordat je het in de tekst beschrevene terugvindt tussen al dat zwart, grijs en wit van de afbeeldingen. Storend is ook dat de technische gegevens niet achterin staan, maar bij de schilderijen zelf. Ze verstoren de idyllische sfeer van dit precieuze sprookje.
Llosa's precisie wordt karikaturaal in de uiterst amusante hoofdstukjes waarin hij het uitgebreide, ceremoniële toilet beschrijft dat meneer elke avond in zijn eentje in de badkamer maakt voordat hij bij mevrouw in bed kruipt om de liefde te bedrijven. Het ritueel maakt deel uit van de cultus waarvan hij de opperpriester is, het erotische ritueel tussen de vier muren van de slaapkamer dat hem elke avond weer doet vergeten dat hij niet meer is dan een onbeduidend burgermannetje in Lima. Met zijn zorgvuldige ritueel bezweert hij bovendien de zo gevreesde aftakeling.
De beeldenstorm van de kleine Fonchito maakt, zoals gezegd, in één klap een einde aan deze onschuldige minisekte. Het is niet moeilijk te begrijpen dat hij het voor het zeggen heeft. Wie zou weerstand weten te bieden aan dit cherubijntje? Wie zou deze schat van een jongen niet in zijn armen willen sluiten?
■