Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989
(1989)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
VN Vrij Nederland
| |
[pagina 2]
| |
Jan Fred van WijnenIn het tijdschrift Mens en Gevoelens van Margreet Dolman (‘gevoelskunstenaar’ Paul Haenen dus) staan gevoelige stukjes over literatuur en andere cultuur. Het verschijnt eens in de twee maanden. Haenen maakt het zelf op een laserprinter, in zijn eigen kantoortje en het loopt aardig: er zijn 1700 abonnees, de losse verkoop is 3000 (prijs f 4,50) en het bestaat al twee jaar. Maar omdat die dure printer de rest van de tijd stil staat, wil Haenen in maart volgend jaar een nieuw tijdschrift uitgeven. Het zal Mens en Voorpublikatie heten en de inhoud moet voorpublikaties bevatten van alle mogelijke boeken, ‘van driestuiverromans en fotoboeken tot en met W.F. Hermans’. Het is nog in een ‘pril stadium.’ zegt Haenen. Hij heeft wat medewerkers gepolst, wat uitgevers gebeld (alle uitgevers die hij belde, zegt hij, wilden allemaal meewerken) en de Stichting Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek (CPNB) wilde ook graag steun verlenen (CPNB-directeur Henk Kraima zwakt dit wat af: ‘we hebben bereidheid getoond om erover na te denken’). Haenen moet nog uitzoeken hoe het zonder te veel kosten kan worden gemaakt. In januari wordt de tweede ‘Mens en Gevoelensprijs’ uitgereikt, voor de Nederlander die zich het meest onafhankelijk en gevoelig heeft opgesteld (zoals het tijdschrift). Vorig jaar was dat Gerard Reve. Hij kwam de prijs nog afhalen ook en stuurde zelfs een bedankbrief, aldus Haenen. De winnaar wordt waarschijnlijk bekendgemaakt in zijn oudejaarsavondshow.
De laatste boeken die uitgeverij Van Oorschot nog had van Gerard Reve zijn overgedragen aan uitgeverij Veen. Afgebeten zegt Wouter van Oorschot dat Reve het zelf zo heeft gewild. Bovendien was de markt toch al ‘verzadigd’ van Reve. Veen, die al een forse verzameling Reve uitgeeft, denkt daar heel anders over. In het voorjaar, vertelt uitgeef-directeur Dick Gubbels, worden Op weg naar het Einde en Tien Vrolijke Verhalen aangeboden. In de zomer- en najaarsaanbiedingen komen Nader tot U, Vier Wintervertellingen en de bundel met Werther Nieland en het korte verhaal De Ondergang van de familie Boslowits (Gubbels weet nog niet of Veen die ook in één bundel publiceert). De laatste bundel is, in tegenstelling tot de andere boeken, nog niet door Van Oorschot verramsjt. Dat zal volgens Wouter van Oorschot ook niet gebeuren. Alle Veen-Reves verschijnen pas na 30 april, als de contracten tussen Reve en Van Oorschot zijn afgelopen.
De Stichting Kinderpostzegels richtte aan de Leidse Universiteit een leerstoel ‘Kind en Media’ op en benoemde de socioloog dr. T.H.A. van der Voort, die op 15 december zijn inaugurele rede ‘Televisie en Lezen’ hield. Hij onthulde dat ‘het lezen in de vrije tijd de afgelopen drie decennia beduidend is verminderd,’ wat voornamelijk is te wijten aan ‘de opkomst van de televisie’ (dit slaat op alle Nederlanders van twaalf jaar en ouder). Volgens de hoogleraar bestonden er tot voor kort nauwelijks aanwijzingen die deze conclusie konden rechtvaardigen. Zo is al één van de plannen van de Stichting Lezen uitgevoerd, zonder dat deze daar zelf aan te pas is gekomen. De Stichting Lezen werd opgericht in 1987 en is na oponthoud door ‘bestuursvergaderingen en beleidsnotities’ op 1 april 1989 ‘van start gegaan’. Doelstelling: ‘het bevorderen van de leescultuur in de meest brede zin in de Nederlandse taal.’ wat moet geschieden door ‘activiteiten op dit gebied te initiëren, door bestaande en nieuwe activiteiten te coördineren’ en door ‘onderzoek naar het lezen en de leescultuur te bevorderen’ (tekst persbericht 6 april 1989). Het wil nog niet zo lukken. Tot nu toe hebben ‘coördinator drs. Ada Jongejan en haar assistente Rina Madiol zich ‘ingewerkt’ en ‘oriëntatiebezoeken afgelegd’. Er is zojuist een inventarisatie gemaakt van ‘leesbevorderende items’ die volgend jaar in Nederland worden georganiseerd (prijzen, projecten, tentoonstellingen). Vroeger was drs. Jongejan ‘coördinator taalontwikkeling Onderwijsvoorrangsgebied Amersfoort’. Onderwijsvoorrang, vertelt ze, is extra steun voor kinderen in ‘achterstandsgebieden’ om ze meer kans op een goede scholing te geven. Over dat ‘initiëren’ zegt ze: ‘We gaan voorlichting opzetten over thuis-lezen, proberen ouders te bereiken van kinderen in onder meer de vóórschoolse periode. Volgend jaar houden we een workshop, zodat we in 1991 kunnen beginnen. We zijn ook betrokken bij het VN-jaar van de International Literacy, volgend jaar, maar het is nog niet duidelijk hoe.’ Het bureau van drs. Jongejan wordt betaald door de afdeling bibliotheken van het ministerie van WVC. Begint W.F. Kamerman, het afdelingshoofd, niet wat ongeduldig te raken? Kamerman: ‘Leesbevorderende activiteiten vinden op heel veel terreinen plaats, in het veld. Daar moet samenhang in worden gebracht en dat kost tijd. Geen reden voor alarm.’
Het jaar is nog niet om, maar het ministerie van WVC heeft al bepaald wie de meest uitgeleende auteurs zijn van 1989, en hoeveel ze daarvoor krijgen op grond van de leenvergoeding. Het wordt berekend via steekproeven, die elk jaar worden uitgebreid tot meer bibliotheken - in 1986, het eerste jaar: 5, daarna 17, 35 en nu 44 - en er blijkt niet zoveel te veranderen. De eerste plaats wordt weer ingenomen door Mien van 't Sant, schrijfster van streekromans, net als in 1986 en 1987. Vorig jaar moest ze haar plaats afstaan aan A.C. Baantjer, schrijver van detectives (in 1986 derde, in 1987 tweede, en nu weer tweede). Dick Bruna, in 1986 nog tweede, staat voor het derde jaar op de zevende plaats. De hoogst geklasseerde schrijver van literatuur is, sinds 1986, Maarten 't Hart. Zijn plaats wordt wél beïnvloed door de uitbreidende steekproef. In 1986 was hij nog zevende, toen zakte hij respectievelijk naar 18 en 33, nu is hij twintigste. Jan Wolkers staat op 34, Willem Frederik Hermans op 43 en Harry Mulisch op 52. De vergoeding per uitgeleend boek is dit jaar uitgekomen op ‘70 procent van f 1,77’ voor de auteur, ‘30 procent van f 1,19’ voor de uitgever. Dat is het resultaat van een tamelijk omslachtige rekensom: niemand krijgt meer dan tienduizend gulden, en alles wat een auteur boven dat bedrag zóu krijgen, wordt verdeeld over de auteurs die onder de tienduizend zitten. Zo ontstaat een gemiddelde (WVC maakt niet bekend, zoals in het eerste jaar, welke schrijvers tienduizend gulden krijgen, noch enig ander bedrag). Er is in totaal tien miljoen beschikbaar (volgend jaar 12,5 miljoen, het jaar daarop vijftien miljoen). Het ministerie streeft ernaar de auteurs bij elkaar 70 procent en de uitgevers 30 procent te geven, maar dat is nooit gelukt. Auteurs en uitgevers krijgen alleen iets als ze het op tijd aanvragen, en doordat nogal wat schrijvers - in tegenstelling tot hun uitgevers - het verzuimden, is de verhouding dit jaar 62,5 procent voor de auteurs, 37,5 voor de uitgevers.
Echte schrijvers zijn straatarm, dacht de Duitse toneel- en proza-schrijver Botho Strauß, en zocht een snelle manier om zich te ontdoen van de zestigduizend Duitse marken van de Büchner-Preis die hij eind oktober had gewonnen. Hij is eruit. Er wordt een prijs in het vooruitzicht gesteld voor iedereen die de 2754 dichtbedrukte pagina's van de trilogie Fluß ohne Ufer, het belangrijkste werk van de Duitse toneel- en romanschrijver Hans Henny Jahnn (1894-1959), in vijf pagina's weet samen te vatten. Een jury met Strauß als voorzitter kiest de zestig beste inzendingen, die elk worden bekroond met duizend mark. |
|