Schemertoestand
Aan deze breuk, deze kortsluiting in zijn gedrag, wijdt Henri Martineau in zijn inleiding bij de Pléiade-uitgave van Le rouge et le noir een uitvoerige analyse. Na te hebben aangetoond dat er bij Julien, ondanks alle redelijkheid, wel vaker sprake was, op momenten van diepe frustratie, van een neiging tot blinde impulsiviteit, rekent hij, met het psychiatrisch handboek open voor zich, Julien tot het type mens dat voorbestemd is voor de ‘crime passionnel’. Vanaf het moment waarop het besluit voor de daad is genomen ontstaat er een soortement schemertoestand die blijft bestaan tot na de voltooiing. Pas daarna is er weer plaats voor redelijk overleg. Stendhal heeft dit in zijn boek stilistisch opgelost door de periode van omstreeks drie dagen die verloopt tussen de lezing van de brief en het vol voeren van de daad weer te geven in een korte telegramstijl: er wordt niet meer nagedacht, enkel gehandeld. Na een diepe slaap in zijn cel ontwaakt Julien pas weer uit deze schemertoestand.
Martineau heeft waarschijnlijk gelijk, maar hij verzuimt in te gaan op de vraag waarom het nu juist Madame de Rénals brief is die de kortsluiting bij Julien teweegbrengt. Natuurlijk betekende de brief een voorlopig einde van zijn dromen op een moment dat ze werkelijkheid schenen te gaan worden, maar het is maar de vraag of dit onherroepelijk was, gegeven zijn ‘handigheid’ en het feit dat hij Mathilde onwankelbaar trouw en vastbesloten aan zijn zijde wist. Dit zal dan ook wel niet de oorzaak zijn geweest. Wat voor Julien veel zwaarder telde was het ‘verraad’ van Madame de Rénal, de vrouw die hij boven alle vrouwen hoogachtte en had liefgehad. Dat zij tot zo'n lage daad als het schrijven van deze brief in staat was betekende dat hij zich had vergist in zijn waarachtigste gevoelens. En dan had het leven ook geen betekenis meer. Zijn wraak gold het verlies van een laatste illusie.
Maar had hij zich vergist? En waarom had Madame de Rénal, die steeds in volkomen zelfopoffering van Julien had gehouden, de brief geschreven? Naar zij Julien in zijn dodencel verzekerde was het gebeurd onder grote druk van haar biechtvader, die haar de brief had gedicteerd. Maar dan nog. Zij had hem niet hoeven te versturen. Wij moeten wel aannemen dat ook zij slachtoffer is geworden van een bewustzijnsvernauwing toen zij hoorde van Juliens aanstaande huwelijk en dat zij handelde in een opwelling van hevige jaloezie. Kortom: een romantisch liefdesdrama in optima forma.
Toch is Le rouge et le noir natuurlijk niet alléén maar een liefdesroman. Het is zeker ook een roman de moeurs, een roman over de zeden uit de tijd van de Restauratie met zijn opleving van de salons van de aristocratie, het geïntrigeer en de baantjesjagerij binnen de geestelijkheid, en de vrees van de adel voor het steeds aan kracht winnende liberalisme. Julien Sorel is in deze wereld de odd man out, verteerd door eerzucht, trots, vol haat tegenover de laagheid van zijn afkomst, met een open oog voor de middelmatigheid en het holle vertoon van zijn omgeving, maar daardoor ook in staat om originaliteit en oprechtheid, de ingrediënten voor ware ‘ziele-adel’ te herkennen en te waarderen. Door de nadruk op de innerlijke roerselen van de personages is Le rouge et le noir bovendien de waarschijnlijk eerste grote psychologische roman uit de geschiedenis. Een schitterend boek, en voor mij in ieder geval een van de tien die ik meeneem naar het onbewoonde eiland.
De nieuwe vertaling die onlangs verscheen van de hand van Hans van Pinxteren doet het oorspronkelijke werk alle recht. Zij leest even plezierig als het origineel van de Meester zelf en nu Van Pinxteren van Flaubert is overgestapt op Stendhal mag men de hoop koesteren dat hij ook Balzac zal weten te vinden. Een opdrachtje, met de beste wensen!