Miserabele filosofie
Zorg en de staat is daarom even arm als het rijk is. Het is een boek dat fonkelt van de meest prachtige vondsten en redeneringen, maar het staat op een fundament van een miserabele filosofie. Het is niets dan machtsstrijd en wedijver, rivaliteit tussen staten en kapitalistische concurrentie - en nergens een affectieve binding te bekennen, laat staan een esthetisch of religieus motief. De mens is de mens een zorg, jawel, maar dat is een onbedoelde resultante van het feit dat de ene mens voor de andere een wolf is.
‘De deugd berust uiteindelijk op verwachting van andermans deugdzaamheid.’ Als aforisme heel mooi, maar tientallen van dergelijke aforismen achter elkaar in één boek en je verzucht moedeloos: er is geen hoop. Barmhartigheid? Barmhartigheid wordt slechts ingegeven door de angst ooit zelf door tegenspoed te worden getroffen. De omslagillustratie van Zorg en de staat - Vincent van Goghs De barmhartige Samaritaan - is een valse voorstelling van zaken. Niemand reikt een ander belangeloos de helpende hand. Ook Samaritanen kennen alleen hun welbegrepen groepsbelang.
De Swaans uitgangspunt stemt ook achterdochtig. Als je een boek leest, waarin niets anders wordt gedaan dan macht gezocht, strategische posities gekozen, enzovoort, ga je je afvragen: wat bezielt de schrijver? Waarom spant hij zich in? Waarom schrijft De Swaan eigenlijk zo mooi? Om de machtigste socioloog van Nederland te worden? Is that all there is to science? Of zijn er toch mensen en strevingen die zich niet tot louter zucht naar macht laten herleiden?
En - andere overweging - al dat getrek en geduw van tientallen, honderdtallen generaties mensen heeft toch ten minste één mensenkind opgeleverd dat op een schitterende wijze daarover kan schrijven. Hoe is dat mogelijk?
Maar al deze vragen ten spijt, een schitterend boek blijft het. De laatste pagina's bezitten een visionaire kracht die doet denken aan het slot van Max Webers studie over de relatie tussen protestantisme en kapitalisme.
Natuurlijk, de verzorgingsstaat is een groot goed, dat wij moeten koesteren - wie waagt dat te bestrijden? Maar toen ik het laatste hoofdstuk van Zorg en de staat uit had, kon ik die verzorgingssstaat niet anders zien dan als een inferno. Een hel van waakvlammetjes, welteverstaan, waar niet alleen de toppen en dalen op het materiële vlak zijn geëffend, maar daardoor ook de emoties zijn afgevlakt. Een hel op kamertemperatuur, met als duivels al die professionelen die in de uitbreiding en instandhouding van deze verzorgingssstaat een broodwinning hebben gezocht en gevonden. Een hel die van de arbeiders kleine burgers heeft gemaakt en van de middenstanders proletariërs - salarisslaven in dienst van de almachtige staat.
Zorg en de staat geeft hoop voor de ietwat vermoeide sociologie, schrijft Norbert Elias. Dát lijdt geen twijfel.
■