Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989
(1989)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Jan Fred van WijnenMai Spijkers heeft de eerste drie boeken van zijn nieuwe uitgeverij Prometheus bekendgemaakt: een roman van de Hongaar Charles Fenyvesi over de drie eeuwen oude geschiedenis van zijn eigen Joodse familie (verschijnt tegelijk in Amerika en Engeland als When the World was Whole); een ‘vrouwenroman’ van Lynne McFall die volgend jaar in Amerika verschijnt als The One True Story of the World (een ‘moderne Amerikaanse Odysee’ volgens Spijkers); een historische misdaadroman van Charles Palliser, over het Victoriaanse Engeland, die net is verschenen bij een Schotse uitgever als Quincunx, the Inheritance of John Huffam (werktitel: De Vijf Rozen). Het zijn drie debuutromans, die alledrie volgend jaar september zullen verschijnen. Op 1 december komt ook Lot Vinken, voormalig Bert Bakkermedewerkster, voor Prometheus werken.
Eén keer kan nog toeval zijn, maar vier keer niet meer, dacht Jan Ypinga en schreef in de Volkskrant van 16 november dat Tessa de Loo - althans, dat is haar schrijfnaam, haar echte naam is Tineke Duyvené de Wit - haar romans voortaan moet voorzien van bronvermelding en annotatie. Over haar debuutroman, De Meisjes van de Suikerwerkfabriek, werd in het Nieuwsblad van het Noorden beweerd dat ze elementen had ontleend aan Tickets Please van D.H. Lawrence. Bij de roman Meander werd haar verweten dat ze een verkapte autobiografie had geschreven, en één ex-hippie die zichzelf herkende huurde zelfs een advocaat, zonder resultaat. In Het Rookoffer herkenden critici onmiddellijk De Ziener van Simon Vestdijk: een lerares Frans die een verhouding met een leerling uit de eindexamenklas begint en na veel trammelant de school verlaat, terwijl in beide verhalen zelfs het roken van sigaretten een belangrijke rol speelt. Het Rookoffer was het boekenweekgeschenk van 1987, de critici waren nog mild en schreven dat er afgezien van de vergaande overeenkomsten ook grote verschillen waren. Bovendien zou ze haar thema ook nog kunnen hebben opgepikt van de film Mourir d'aimer van André Cayatte. Maar nu doet ze het weer, schrijft Ypinga: haar nieuwste roman Isabelle is doodgewoon het verhaal van de mysterieuze verdwijning van de Franse actrice Pauline Lafont, in de zomer van 1988. Hij wist dus niet, dat Tessa de Loo dit voorjaar had aangekondigd dat ze bezig was met een roman op grond van die gebeurtenis, waarover ze in de krant had gelezen. Maar Ypinga had nog een ijzer in het vuur: ze heeft een thema gepikt uit de film A Zed and two Noughts van Peter Greenaway, namelijk de obsessie van haar hoofdpersoon met dood en verval (de lelijke schilderes Jeanne Bitor ontvoert de mooie filmster Isabelle Amable, om haar uit te hongeren en alle stadia van haar lichamelijke verval te kunnen schilderen - bij Greenaway worden dode dieren in verschillende stadia van ontbinding gefilmd). Tessa de Loo zegt de film nooit te hebben gezien, maar ze wil graag vertellen waar ze het wel van heeft: ‘Ik schilder zelf, en daardoor ontmoette ik ooit een schilder op Texel die dode dieren schilderde. Dat fascineerde mij zo, dat ik het hierin heb verwerkt.’
De vertaler Alex Brotherton vernam in Ter Zake (11-11-89) dat de New Yorkse uitgeverij New Amsterdam in december De Koperen Tuin van Simon Vestdijk publiceert (‘The Garden Where The Brass Band Played’), en vroeg zich af of dat dezelfde vertaling zou zijn die hij in 1965 maakte voor de gelegenheidscombinatie Sijthoff/Heinemann London (in de serie Bibliotheca Neerlandica, moderne Nederlandse klassieken). Ook toen berustten de rechten al bij Nijgh & Van Ditmar. Hoe zit dat eigenlijk met de auteursrechten van een vertaler, vroeg hij zich af, en nam een advocaat in de arm. Vic van de Reijt, hoofdredacteur bij Nijgh & Van Ditmar, bevestigt dat New Amsterdam de vertaling van Brotherton gebruikt, maar heeft geen flauw idee of de vertaalrechten bij de vertaler of bij Sijthoff/Heinemann berusten. Volgens hem is directeur Emile Capouya van New Amsterdam gewoon vergeten de zaak op te nemen met Brotherton, en hij vindt dat Brotherton maar even contact moet opnemen met New Amsterdam, want uiteindelijk heeft Nijgh & Van Ditmar er niets mee te maken welke vertaler wordt gehuurd. De archieven van Sijthoff, die de eerste vertaling publiceerde, liggen bij Samson in Alphen aan de Rijn. Bibliothecaris Jan Blikman weet in één ochtend het contract tussen Sijthoff en Nijgh & Van Ditmar boven water te halen. Volgens het document zouden de rechten van de vertaling automatisch en zonder betaling terugvallen op Nijgh & Van Ditmar, als Sijthoff/Heinemann het boek niet binnen een jaar na uitverkoop van de eerste druk wil herdrukken; een contract met de vertaler komt niet voor in het Sijthoff-archief. Hier mogen de advocaten dus hun tanden in zetten. Brotherton kreeg in 1967 de Nijhoff-prijs voor zijn hele oeuvre, waaronder vertalingen van Simon Vestdijk, Gerard Walschap en Willem Elsschot. Ook Lijmen/Het Been en Dwaallicht, die New Amsterdam komend voorjaar wil uitgeven, heeft hij vertaald. Daarover heeft hij evenmin iets gehoord.
De Amerikaanse thriller-auteur Raymond Chandler, schepper van Philip Marlowe, was in Nederland nooit een goedverkopend auteur. Drie jaar geleden, toen de verkoop bijna stilstond, grepen de erven-Chandler in en verzochten Wim Hazeu van De Fontein om de boeken over te nemen van Bruna. Sindsdien loopt Chandler weer aardig. Robert B. Parker, een andere Amerikaanse thriller-auteur, heeft net zo'n problematische carrière achter de rug: eerst Het Spectrum, daarna Bzztôh (de uitgever van het literaire tijdschrift Bzzlletin), en ook Parkers boeken zijn nog steeds geen bestsellers. Maar voor de combinatie Parker/Chandler stonden de uitgevers opeens in de rij. Toen Raymond Chandler in 1959 stierf liet hij een paar hoofdstukken na van zijn achtste boek, dat Poodle Springs zou gaan heten, en ter gelegenheid van zijn honderdste geboortejaar, in 1988, vroegen de erven-Chandler aan Parker om het boek te voltooien (in oktober 1989 verscheen Poodle Springs in Amerika). In augustus werden de vertaal-rechten geveild. Het werd niet De Fontein, van Chandler, het werd niet Bzztôh, van Parker, en ook niet Luitingh-Sijthoff, de uitgever die tegenwoordig een kat op de rug van haar boeken zet en een van de grootste thriller-fondsen in Nederland heeft (Agatha Christie, John le Carré, Robert Ludlum, Stephen King). Het werd Centerboek, dezelfde die binnenkort de memoires van Johan Neeskens publiceert. Directeur Willem Jan van de Wetering legde het meeste geld op tafel: hij kocht de rechten voor 12.500 gulden (de mededingers waren woedend, zegt hij) en nam meteen, bij dezelfde agent, een optie op een nieuwe Parker/Chandler: een kort, onvoltooid Marlowe-verhaal dat Parker gaat uitwerken tot een boek. Van de Wetering weet overigens niet of de agent, Ed Victor, nu Parker of de erven-Chandler vertegenwoordigt. Poodle Springs wordt het eerste deel van een misdaad-fonds dat hij in april introduceert onder de naam Python Press. Meer titels kan Van de Wetering niet bekend maken; het fonds is op dit moment ‘meer een uitgewerkt plan’.
De Amsterdamse vestiging van de Engelse boekwinkel WH Smith is nu twee weken open. De directeur van de schuin ertegenover gelegen boekwinkel Athenaeum, Guus Schut, die een half jaar geleden nog zeer benauwd was over het concurrentiegevaar, vertelt opgelucht dat zijn winkel er niets van heeft gemerkt. Hij heeft wel besloten om het BBC-tijdschrift The Listener en het Londense uitgaansblad Time Out te bestellen, want dat heeft WH Smith wel en Athenaeum niet. Bovendien heeft hij Athenaeum aangesloten op Tele Ordering, het elektronische bestel-systeem voor de boeken van een groot aantal Engelse uitgevers. Deze week krijgt WH Smith ook een aansluiting. Inmiddels is WH Smith een erkend lid van de vakvereniging van boekhandels, dus als er tóch voor de lagere Engelse prijs worden verkocht, waar de Amsterdamse boekwinkels zo bang voor waren, wordt de erkenning ingetrokken. Dan mag er niets meer worden besteld bij de erkende importeurs. Dat kan nooit een zware sanctie zijn, want de concurrentie was juist bang dat WH Smith niet via de erkende importeurs uit Engeland zou importeren, maar gewoon rechtstreeks, als Engelse boekwinkel. Maar dat zal niet gebeuren, verzekert bedrijfsleidster Annemarie Behrens, ook niet als het WH Smith wat minder goed gaat: ‘Verticale prijsbinding is een groot cultureel goed.’ |
|