Tijdschrift
Het kwartaalschrift Granta jubileert. Tien jaar geleden liet de energieke redacteur Bill Buford achthonderd exemplaren drukken van het eerste nummer van Granta, nu verschijnt aflevering 28 in 150.000 exemplaren. In deze birthday-special staan bijdragen van een aantal auteurs die vanaf het begin in Granta hebben geschreven, zoals Salman Rushdie, Ian Jack, Richard Rayner, George Steiner, William Boyd, Jay McInerney, Russell Hoban, Peregrine Hodson en Colin Thubron. Ook schrijvers die ik niet eerder in Granta aantrof, maar die inderdaad passen in de succesformule - Jeanette Winterson bijvoorbeeld - doen mee aan het verjaardagsnummer. Ik mis de namen van Redmond O'Hanlon, Jonathan Raban, James Fenton en Paul Theroux, die vooral aan de spraakmakende travel-writing specials van Granta bijdroegen. Dit nummer opent met een stuk dat het meest lijkt op de politiek geëngageerde journalistiek van James Fenton. John Simpson, redacteur buitenland van de BBC, beschrijft zijn ervaringen op het Plein van de Hemelse Vrede in Peking. Op het moment dat hij met zijn cameraploeg arriveert worden de demonstranten door een metalen luidsprekerstem toegesproken: ‘Ga naar huis en red je leven. You will fail. You are not behaving in the correct Chinese manner. This is not the West, it is China.’ Het plein is in relatieve rust tot een voertuig probeert zich een weg door de menigte te banen. Simpson staat er met zijn neus bovenop als twee soldaten uit hun auto worden gesleurd en ter plekke worden gelyncht. Dan kan de journalist niet werkeloos toezien en stort hij zich in het krijgsgewoel. Hij probeert te voorkomen dat de derde soldaat ook door de woedende menigte wordt gegrepen en daarin slaagt hij. Zijn gruwelijke verhaal zie je bij lezing al letterlijk voor je en de lectuur wordt nog versterkt door foto's die dermate
ondubbelzinnig gewelddadig zijn dat ze de kranten niet hebben gehaald. Een vrolijk begin heeft dit nummer dus niet en deze bijdrage zet meteen de toon voor de rest van Granta 28. Het nummer besluit met een meer relativerende bijdrage van Colin Thubron over dezelfde gebeurtenissen op het plein. Hij vergelijkt het geweld ten tijde van de Culturele Revolutie met wat er deze zomer in China gebeurde. En zijn pijnlijke conclusie is dat er zo veel Chinezen zijn en dat ‘when something is over-produced and in poor condition its value declines’. Dat is niet zo'n opgewekt stemmende verklaring voor de Chinese moordpartijen. Salman Rushdie publiceert in deze Granta een gedicht waarin hij schrijft zijn stem niet te laten verstommen. Iets wat we eigenlijk wel weten uit zijn recensies in The Observer. Ian Jack, die onlangs The British Press Reporter of the Year Award ontving is in India ten tijde van een scheepsramp op de Ganges. Hoe het (zaken) leven en de rechtspraak werken in India weet hij met enkele observaties haarscherp te tekenen. Ook de wijze waarop de vierhonderd slachtoffers worden weggemoffeld spreekt boekdelen. Het is niet zo gek dat hij een vergelijking maakt met de Herald of Free Enterprise en met de doden in het stadion in Sheffield. Over deze slachtoffers wordt in Engeland onzin gedebiteerd als ‘they had not died in vain, they died for football’. Aan deze misplaatste zelfmisleiding lijdt het Indiase volk niet; ook daar maakt overdaad minder waardevol. Ook Nadine Gordimers stuk met de cynische titel ‘The ultimate safari’ stemt, hoewel het fictie is, tot nadenken. Na zulke tamelijk ‘zware’ bijdragen is het luchthartige proza van Richard Rayner nauwelijks te lezen. Dit driehonderd pagina's tellende nummer moet je dan even opzij leggen voor je weer in de stemming bent voor het mooie en
subtiele stuk van George Steiner en de historische fictie van William Boyd.
EVA COSSEE