Weerspannig korset
Het prachtige is dat in De hoed van tante Jeannot een scala van alle mogelijke indrukken wordt vastgelegd over nietigheden. ‘Reale nichtigkeiten’ was het piepkleine motto van Freud in Aan zee. Dat is het: nietigheden als een poppenkastvoorstelling op het strand, het weerspannige korset van zijn moeder (‘ma’), de kamers in het huis, het binnenplaatsje, de wasdag, de strijkdag, de tante Jeannot-dag, de tante Emma-dag, de radio, het meubilair, de boekenkast, de broers, de zuster, de familie en de eigenaardigheden van elk lid, zijn grote en kleine passies, zijn associaties, de spelletjes, de speelplaatsen, de scholen, de straten, de stad, de winkels, de warenhuizen, de vriendjes, de logeergasten. En door dit alles heen tante Jeannot, de tante die voor het plezier leefde. Deze kleinigheden doen er allemaal toe omdat De Kuyper tegelijk de chroniqueur is van de uitstraling ervan, de stemmingen, de kleur, de driften, neigingen, gewoonten, hebbelijkheden, kortom de emotionele verhouding tot dit alles.
Tante Jeannot (een zuster van zijn moeder Julienne) is de tante die plotseling zin kon krijgen om iets te vieren, geeft niet wat. Ze was een ‘ware artieste als het ging om het overbrengen en deelachtig maken van haar genot’. Met gedetailleerde verhalen over haar veelvuldige bezoeken aan de opera, de music-hall en het variété bezorgde ze hem (De Kuyper heeft het over zichzelf in de derde persoon) de rillingen van genot. Haar huis was met een wervelende, eclectische smaak ingericht, zodat het op een bonbonzaak was gaan lijken (‘ma petite bonbonnière’). Omdat zijn moeder nauwelijks geld heeft (ze is weduwe: aan zijn vader heeft De Kuyper geen herinneringen, zijn moeder vooral bittere) is haar levensstijl praktischer (‘Tante Jeannot leefde voor het plezier, ma leefde voor het genot van kennis’). Ze was een no-nonsense moeder, maar allerminst ongevoelig, ‘in tegendeel, de tederheid lag open en bloot, naiëf en schalks te grabbel als bij een klein meisje. Maar wee degene die er misbruik van durfde te maken.’ Hoewel ze geen geld hadden kreeg ze haar vier kinderen op de beste scholen. ‘Julienne wist het, zou het weten, had het zeker gelezen: het was vertrouwenwekkend, prikkelend, verrijkend ja, haar bezig te zien en te horen.’ Regelmatig trof hij zijn moeder aan terwijl ze met de ene hand in een pan roerde en in de andere de Petite Larousse had om iets op te zoeken dat haar weer een raadsel was. Ze kocht alleen in de winkels die aangesloten waren bij de ‘Families Nombreuses’. De familieverhoudingen waren zo innig en verweven (‘elastisch’) dat het huis altijd gonsde van kinderen en bedrijvigheid.
Eric de Kuyper
menno landstra
De Kuypers herinneringen zijn even spontaan als systematisch. Ze beslaan een periode van zo'n tien jaar, maar daar binnen is geen sprake van chronologie. Het zijn losje samenhangende fragmenten, opgebouwd rond trefwoorden als ‘Pralines’, ‘Madame la gendarme’, ‘Rue Mexico’, ‘Trance’. Die onge dwongenheid staat een zekere systematiek niet in de weg, zoals te zien is aan de beschrijving van het huis (hoewel klein toch ‘een soort paleis’), of de beschrijving van de opwindende route naar het huis van tante Jeannot. Ook de directe geografie van de omgeving krijgt een grondige behandeling, waarbij alle aantrekkelijkheden van de aanwezige winkels worden uitgestald. De Kuyper lijkt vaak in zijn herinnering te vallen, te zien aan de woorden waarmee ze vaak beginnen: ‘Eenmaal’, ‘Soms’, ‘Wanneer’, ‘Tijdens’. De tijd wordt er onbepaald door.