Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989
(1989)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Jan Fred van WijnenBert Bakker mag weg bij Wolters-Kluwer om als zelfstandig uitgever te beginnen. Enkele maanden circuleerden geruchten dat Kluwer hem alleen maar wilde laten vertrekken voor tien miljoen gulden, en dat Bert Bakker maar drie miljoen zou kunnen bieden (waarvan twee miljoen afkomstig van zijn tante, Victorine Hefting). Een bron in de zeer dichte nabijheid van de directie van Wolters-Kluwer verklaart dat de Raad van Bestuur eind deze maand de Raad van Comissarissen om goedkeuring vraagt van het besluit om Bert Bakker te laten gaan. De suggestie dat Bert Bakker voor drie miljoen weg zou mogen wordt door dezelfde bron weggehoond: de uitgeverij is veel meer waard. Beide partijen zouden nu tevreden zijn over het resultaat. Victorine Hefting is wel bij de ‘buy-out’ betrokken als ‘bank’, maar met veel minder dan twee miljoen. Ook uitgeverij Veen doet al enige tijd pogingen om zich uit het Wolters-Kluwer concern te kopen. Evenmin als Bert Bakker levert Veen een noemenswaardige bijdrage aan de kolossale winsten van Wolters-Kluwer, die voornamelijk in de wetenschappelijke en schoolboeken worden verdiend, hoewel het concern zeer recent nog liet weten dat het de literaire fondsen tot een ‘kernactiviteit’ ging bevorderen. Betekent de vrijlating van Bert Bakker dat Wolters-Kluwer het nu ook voor gezien zal houden met Veen? Bert de Groot, directeur van Veen, wenst nog niet te reageren voordat het nieuws van Bert Bakker ‘officieel’ is. Voordat Bert Bakker wist dat hij mocht vertrekken, moest hij al het verlies incasseren van zijn hoofdredacteur Mai Spijkers, die deze maand voor zichzelf is begonnen bij uitgeverij Malherbe. Het vertrek van Spijkers was het startsein voor een lawine aan laster en roddels over de werksfeer bij Bert Bakker en de moraal van zijn werknemers, maar de gretigheid van sommige journalisten om anonieme beschuldigingen aan elkaar te plakken tot een glibberige ‘inside-story’ over de ‘rattigheid’ van Spijkers en de van kwaadsprekerij gonzende Amsterdamse grachtengordel (Haagse Post), doet vermoeden dat er straks eerder een heteluchtballon zal springen dan een kwalijk abces. De enige juiste lezing over zijn vertrek, afkomstig van dezelfde bron nabij de directie van Kluwer, is dat Spijkers van Bert Bakker minder aandelen kreeg toegezegd in de toekomstige zelfstandige uitgeverij, dan waar hij recht op meende te hebben.
De Vlaamse auteur Pol Hoste, die in het Vlaamse dagblad De Morgen bittere kritiek had geuit op de wijze waarop de belangen van Vlaamse auteurs worden behartigd door de Stichting voor Vertalingen, wordt op zijn wenken bediend. Guy Vandeputte, een Vlaamse medewerker van de Stichting, vertelt dat hij op de Frankfurter Boekenbeurs een optie heeft verleend aan het Russische tijdschrift Innostrannaja Literatoera (een literair tijdschrift dat ook boeken uitgeeft) en aan de Poolse uitgeverij Czytelnik, voor Hostes roman Een Schoon Bestaan.
De zitting van de Utrechtse rechtbank over het geschil tussen Vestdijk-biograaf Hans Visser en zijn voormalige uitgeverij Kwadraat is verdaagd voor onbepaalde datum, omdat Kwadraat in hoger beroep is gegaan (Ter Zake 14-10-89). Intussen wordt de ongelukkige biograaf op alle mogelijke manieren gedwarsboomd. Naast de juridische tegenslag heeft zijn levenswerk hem ook nog de verkettering opgeleverd door de echte Simon Vestdijk-kenners uit de Vestdijkkring, een studiegenootschap met vijfhonderd leden dat een jaar na de dood van de schrijver (1971) werd opgericht. De Vestdijkkring laat vier maal per jaar een Vestdijkkroniek verschijnen en organiseert eens in de twee jaar een Vestdijk-symposium, samen met de Internationale School voor Wijsbegeerte in Leusden. Het eerstvolgende symposium, op zaterdag 4 november, gaat over Anton Wachter, de held uit de gelijknamige romancyclus van Vestdijk (in 1987 was het onderwerp Vestdijk als vertaler, in 1985 Vestdijk en de muziek, in 1983 Vestdijk en de geschiedenis). Vier Anton Wachter-kenners houden een lezing: Els Schrover, literatuur-theoretica, Marlies Cordia, die de Anton Wachterromans als hoorspel voor de TROS heeft geregisseerd, Piet Kralt, redacteur van de Vestdijkkroniek en Rob Schouten, auteur van een boek over Vestdijks muzikale motieven. Níet Hans Visser. Ook bij de vorige Vestdijk-symposia werd hij niet uitgenodigd. Waarom niet? Is hij soms te controversieel? Nee, zegt Harry Bekkering, voorzitter van de Vestdijkkring en docent moderne letterkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, Visser is gewoon niet goed genoeg. ‘Het is elke keer weer een keuze, maar zoals u misschien weet is het oordeel van de recensenten over de biografie nogal negatief geweest.’ Ook Bekkering, die onlangs promoveerde op een studie van Vestdijk, vindt dat de biografie ‘de toets der kritiek niet doorstaat’. Bovendien zou hij niet weten wat Visser nog zou kunnen toevoegen aan zijn eigen boek. Overigens heeft de Vestdijkkring ook een erevoorzitter. Dat is mevrouw Vestdijk, ‘de weduwe’, die het zo slecht had begrepen op het werk van Visser dat ze hem halverwege zijn onderzoek de toegang tot het archief van haar man ontzegde. Dus dat is de reden? Ook ditmaal ontkent Bekkering. ‘Als mevrouw Vestdijk géén ere-voorzitter zou zijn was Visser ook niet uitgenodigd.’
Na de internationale triomf van Hersenschimmen, vertaald in acht talen en bekroond met de Engelse Mind Book of the Year Award 1988, staan de buitenlandse uitgevers te dringen om een nieuw boek van J. Bernlef. De roman Publiek Geheim is verkocht aan David Godine in Amerika, aan Calmann-Lévy in Frankrijk, aan Suhrkamp in Duitsland en aan Norstedts in Zweden. De novelle Vallende Ster is verkocht aan de Deense uitgeverij Hekla en aan Norstedts. Op Suhrkamp na hebben ze allemaal Hersenschimmen uitgegeven. Op de Frankfurter Boekenbeurs van vorige week hebben Italiaanse en Spaanse uitgevers grote belangstelling getoond voor Bernlef, maar er zijn nog geen contracten uit voortgekomen.
De Amsterdamse Stichting voor Vertalingen, die de vertaling van Nederlandse literatuur in het buitenland stimuleert, is in ernstiger moeilijkheden dan zijzelf beseft. Vorige week richtte de Stichting een open brief aan de Nederlandse en Vlaamse ministers van cultuur, een noodkreet die door meer dan honderd schrijvers, uitgevers en literaire organisaties was ondertekend. De Stichting kan namelijk niet meer uit de voeten met de bijna 900.000 gulden die ze elk jaar krijgt van de twee genoemde ministers; er moet zeker drie ton bij. Harry Mulisch heeft geweigerd de brief te ondertekenen. Hij vindt dat de Stichting eerst een oplossing moet vinden voor haar ‘financiële wanbeheer’; zonder de verhuizing naar het grotere kantoor aan Singel 464 en de uitbreiding met anderhalve medewerker was het geld nu niet op geweest. Datzelfde vindt de Vlaamse Gemeenschapsminister van Cultuur, Patrick Dewael, die in een brief aan het Stichtingsbestuur heeft laten weten dat ze het tekort aan zichzelf moet wijten (bovendien wil hij na 1989 helemaal geen cent meer geven voordat de Stichting is geïntegreerd in de Nederlandse Taalunie, en dat is precies wat de Stichting ten koste van alles wil voorkomen). Datzelfde zegt ook het accountantsbureau Moret en Limperg, dat de Stichting in opdracht van de twee ministers heeft doorgelicht. De Stichting moet terug naar een kleiner kantoor en er moeten tenminste twee medewerkers weg. Naar verluidt heeft het bureau ook kritiek op de vele verre reizen van directeur Joost de Wit (die met alle zes medewerkers naar de Frankfurter Boekenbeurs was gegaan, maar afgelopen weekeinde alweer doorreisde naar Toronto). Rienk Visser, voormalig hoofddirecteur van uitgeverij Kluwer en voorzitter van het Stichtingsbestuur, vindt dat grote onzin. ‘De Wit móet juist reizen. Als ik het kantoor bel en ik krijg hem aan de telefoon, zeg ik altijd: “zit je alweer op kantoor? Je moet op stap.” Bovendien moet hij genoeg geld hebben om zijn gasten te kunnen entertainen.’ Het zou juist financieel wanbeheer zijn, volgens Visser, als de Stichting niet ‘met volle kracht’ had gereageerd op de gunstige ontwikkeling op de internationale uitgeversmarkt, waar Nederlandse schrijvers opeens in de belangstelling staan: ‘Wij moesten nu de begroting overschrijden, anders zouden we te laat zijn geweest. Er is een sterk groeiende concurrentie van Deense en Zweedse uitgevers. Een Amerikaanse uitgever vindt het meestal al genoeg om één Europese auteur te vertalen.’ Het Vlaamse dagblad De Morgen beschreef vorige week de woede van enkele Belgische auteurs over de slordige wijze waarop hun werk in Frankfurt werd aangeprezen: de roman Kop in Kas van Leo Pleysier, bijvoorbeeld, was provisorisch vertaald met ‘Kopf im Gewächshaus’ (kop in broeikas), terwijl het gaat om een uitdrukking die iets betekent als ‘kop intrekken’. |
|