[Joodse strijders in de Spaanse Burgeroorlog - vervolg]
vrijwilligers waren dus joden, een percentage dat uiteraard in geen verhouding staat tot hun aandeel in de bevolking van de landen waar de Interbrigadisten vandaan kwamen. Lustiger voert verschillende verklaringen aan voor dit fenomeen en, meer in het algemeen, de betrokkenheid waarmee de joodse gemeenschappen het nieuws over de Spaanse Burgeroorlog volgden en relatief omvangrijke materiële steun boden. Om te beginnen wijst hij op het grote aantal joden in de communistische partijen in Europa en de Verenigde Staten. De Oktoberrevolutie bracht in eerste instantie, naast de gelijkberechtiging van de joden, een bloeitijd van de jiddische cultuur met zich mee, wat bij veel joden sympathie deed postvatten voor de bolsjewieken, te meer daar die zich ook felle tegenstanders van de nazi's en de Italiaanse fascisten betoonden. Toen de Komintern en de Profintern (de communistische vakbondsinternationale) op 26 juli 1936 in Praag de Internationale Brigades oprichtten, vond de oproep om naar Spanje te gaan onder joden dan ook een gewillig oor. Als tweede verklaring draagt Lustiger aan dat veel joden wisten wat onderdrukking en vervolging betekenen. Menige joodse Interbrigadist - of diens ouders - was in het begin van de eeuw uit Polen of Rusland naar West-Europa gevlucht om aan pogroms te ontkomen. Tenslotte ging het voor velen zoals gezegd om de strijd tegen Hitler en daarvoor hoefden zeker de meer gepolitiseerde joden niet gemotiveerd te worden.
Het afscheid van de Internationale Brigades
robert capra
Lustiger heeft in zijn boek vijfenzeventig portretten geschetst van joodse oud-Spanjestrijders. Naast beroemdheden als Arthur London en Frantisek Kriegel, Ernst Toller en Ilja Ehrenburg, figureren ook tot nu toe naamlozen prominent in Schalom Libertad!. Chaskel Honigstein, de laatste Interbrigadist die in Spanje gevallen is. Pinchas Hefetz, een van de driehonderd vrijwilligers uit Palestina die gewond in Leningrad belandde en zich in 1948 voor een Moskouse metrotrein wierp omdat hij geen uitreisvisum voor Israël kreeg. Hefetz was geen uitzondering. Lustiger heeft tijdens zijn onderzoekingen vastgesteld dat heel wat (Oosteuropese) Interbrigadisten in ‘volksgevangenissen’ of Stalins Goelag geëindigd zijn. Generaal Grigori Stern was de hoogste Sovjet-militair in Spanje. In 1939 werd hij ‘held van de Sovjetunie’ en in 1940 een van de vier officieren met de toprang van generaal-overste. Vlak voor Hitlers aanval op de Sovjet-unie werd hij gearresteerd. De datum van zijn terechtstelling heeft Lustiger niet kunnen achterhalen. Sovjet-ambassadeur in Spanje Marcel Rosenberg was een van de andere talrijke joodse slachtoffers van de stalinistische zuiveringen. Overigens hebben oud-Spanje-strijders in tal van landen - waaronder Nederland - allerhande moeilijkheden gekregen met de autoriteiten.
Over Nederlandse joden in de Spaanse Burgeroorlog is niets te vinden in Schalom Libertad!. Lustiger vertelde desgevraagd dat hij geen gegevens heeft gevonden over joodse Interbrigadisten uit ons land. Als oorzaak daarvoor oppert hij onder meer de ver voortgeschreden assimilatie van de Nederlandse joden, de moeilijke herkenbaarheid van Nederlandse joodse patroniemen (De Vries bijvoorbeeld) en de geringe joodse immigratie uit Polen en Rusland naar onze land. Uit die landen kwamen de meest gepolitiseerde joden, waarvan velen naar Spanje getrokken zijn.
■