Carel Peeters
Dear Malcolm,
dirk huyghe
By Air Mail
Moet ik nog zeggen dat ik je hartelijk dank voorde niet verstuurde brieven wanneer ik je vertel dat de paperback-uitgave van Malcolm Bradbury, Unsent Letters verschijnt in de week dat de Boekenbijlage over ‘Echt en vals in de literatuur’ gaat? Ik wist overigens niet dat je in vergelijking met Lord Byron, Virginia Woolf, Thomas Hardy en Vladimir Nabokov zo'n armzalig briefschrijver was, zoals je schrijft. Niemand vertelt mij ooit iets. Is het zelfs zo erg dat je je niet kunt meten met de zestien delen brieven van Byron, terwijl diens leven maar zo kort was? Het is wel sympathiek dat je met deze zwakheid zelf voor de draad komt en het goedmaakt met deze brieven over alle onderwerpen waarmee men je heeft lastig gevallen. Maar het bracht mij wel op een idee: bestaat jouw hele leven zo langzamerhand niet uit stommiteiten? Dat is één. Twee is: bestaat de rest van jouw leven niet uit het schrijven van satires over die stommiteiten? Ik bedoel, voor een verre buitenstaander als ik begint er zo langzamerhand een patroon te ontstaan. Daar komt Malcolm Bradbury op een literatuurwetenschappelijk congres in München om een geleerde paper voor te dragen over de vraag ‘What Is a Novel?’ en enige tijd later komt er een roman uit van zekere Malcolm Bradbury over een onnozele literatuurprofessor die in München een geleerde paper voordraagt met de titel ‘What Is a Novel, anyway?’ En daar komt Malcolm Bradbury de University Assistent in de jaren zestig, toegevoegd aan een professor met nogal wat studenten uit India die allemaal een doctoraalscriptie over E.M. Forsters A Passage to India willen schrijven. Hij helpt ze allemaal door de scriptie en door het examen. Nu lezen we de satire: Bradbury heeft een afspraak met zijn baas. Na zijn geklop gaat de deur op een kier open en het linkeroog van de professor komt
te voorschijn: ‘You didn't see any Indians out there on the warpath, did you?’ vraagt hij fluisterend. Bradbury, de samensteller van E.M. Forster: A Collection of Critical Essays, verklaart dat de kust veilig is (no Indians on the warpath) en glipt naar binnen. Ik bedoel: is het niet érg postmodern, deze wellust om jezelf in de staart te bijten? Daar komt Malcolm Bradbury, de hoogleraar in de algemene literatuurwetenschap die ook wel eens aan iets anders denkt. Dat hij een algemeen geliefd schrijver zou willen zijn, rijdend in een Porsche, in het bezit van drie paar zijden sokken en in zijn achterzak zijn geheime, nog steeds niet in stelling gebrachte wapen: zijn ‘taste for being a mover and shaker in contemporary culture, a devastating satirist, a voice of rage and truth’. Hij verhuurt zich als schrijver van een televisieserie die iedereen verbaasd zal laten staan. Maar de serie wordt een flop en Bradbury is blij dat hij zijn post als - two cheers for the irony - ‘Professor of Critical Alertness’ niet opgegeven heeft. Deze Unsent Letters heb je geschreven om te voorkomen dat je ooit een autobiografie zal moeten schrijven. Je presenteert jezelf vermomd als Alexandcr Pope, je collega's krijgen de namen Jonathan Swift, John Gray of John Dryden. I don't want to be critical, maar hoe lang gaat dit patroon nog door? Vorig jaar heb je weer een televisieserie gemaakt over ‘Grote Schrijvers’ (Proust, Joyce, Woolf, Kafka, Eliot, Conrad, Dostojevski, Pirandello, Mann en Ibsen). Het boek, The Modern World: Ten Great Writers, is inmiddels ook al in het Nederlands vertaald. Je zat er misschien midden in toen je deze niet verstuurde brieven aan het schrijven was. Het was wellicht nog niet satire-rijp, maar als je het mij vraagt is dat precies een titel die kan figureren in een satire over een hoogleraar die het nu écht niet meer weet en
zich in zijn verwarring laat strikken voor een serie over Grote Schrijvers. Je goede vriend David Lodge moet hebben gewatertand en een nieuwe satirische ‘university novel’ voor zich hebben gezien.
Je herinnert je zonder twijfel dat je bijna een heel boek hebt geschreven over de veertig (of vijftig) vuistdikke romans van Iris Murdoch? Natuurlijk, want in deze brieven is het tijd om Iris Murdoch een lachspiegel voor te houden. ‘Feelings of academic scepticism,’ die wel eens bij je opspelen? Die moesten maar even op de gang wachten. Wanneer je het ene boek na het andere schrijft over The Social Context of Modern English Literature, Modernism of The Modern American Novel, en de ene conferentie bezoekt na de andere, moet je niet verbaasd zijn dat je brieven krijgt van mensen die je boeken hebben gelezen en je lezingen hebben aangehoord. Maar antwoorden? Ho maar. Al deze briefschrijvers krijgen nu collectief antwoord. Soms zijn die brieven heel geestig, maar wanneer ik me bedenk dat je al die brieven zelf hebt uitgelokt omdat je kennelijk toch dezelfde taal sprak als de briefschrijvers, dan denk ik ook: je bent wel héél knap, maar ook een piemeltje dat alles eet, iemand met duizend zielen in zijn borst waarin hij verstrikt is geraakt, een criticus die zoveel ‘interessant’ vindt dat zijn instinct gesmoord is in zijn ‘pluralisme’. Dat boek over die Grote Schrijvers, is dat een boek van iemand met een smaak en voorkeuren; of is dat een boek van iemand die gewoon alle Grote Schrijvers goed vindt, zoals iedereen? In je boeken is het ‘post-literature’, ‘post-culture’, ‘post-humanist’, ‘post-technological’ en ‘post-moral’ voor en na. Is het gek dat ik ineens een boek voor me zie met de titel Post-Bradbury by Post-Malcolm Bradbury?
Yours affectionately,
Willem Frederik Mulisch