Boekbandgeschiedenis
De geschiedschrijving van de Nederlandse boekband staat nog in de kinderschoenen. Wel zijn deelstudies verschenen in tijdschriften als Querendo, Boek & band of Optima, maar een historisch overzicht van het boekbandontwerpen in ons land ontbreekt nog steeds. Baanbrekend in dit opzicht was Fons van der Lindens In linnen gebonden. Nederlandse uitgeversbanden van 1840 tot 1940 (1988), een werk met gebreken, maar alles bij elkaar een respectabele eerste poging. In De jas van het woord. De boekband en de uitgever 1800-1950 geeft Van der Linden opnieuw een aanzet tot de geschiedschrijving van de Nederlandse boekband, bijgestaan door de boekbandenverzamelaar A.S.A. Struik. In deze catalogus bij de tentoonstelling die tot 11 oktober in het gebouw van uitgeverij Samsom (Margrietlaan 3 Alphen aan den Rijn, catalogus gratis) te zien is, beschrijven zij de opkomst van de ‘uitgeversband’ sinds het begin van de negentiende eeuw. Lange tijd was het binden van boeken de verantwoordelijkheid van de koper. De bedrukte katernen werden vluchtig ingenaaid en voorzien van een papieren omslagje met eenvoudig titelschildje dat gemakkelijk te verwijderen was, waarna het aangeschafte werk geheel volgens de wensen van de lezer kon worden ingebonden. In de loop van de negentiende verliest het ‘individuele ontwerp’ (ooit prachtig beschreven door Samuel Pepys in zijn dagboek) terrein. Uitgevers beginnen zelf hun banden te laten ontwerpen, en vooral de uitvinding van een geschikt boekbinderslinnen - snel te verwerken en goed te versieren of te bedrukken - betekent een revolutie in de geschiedenis van de boekband. Afgesneden katernen - teken dat de uitgever het boek als ‘af’ produkt beschouwde - zijn niet langer uitzondering en boekbanden werden in grote aantallen fraai met blind- of opdruk versierd. Ook boeksneden werden niet alleen geverfd, gemarmerd of
verguld, maar kregen soms ook reliëf ingeperst: de kunst van de boekband drong in de steeds grotere oplagen tot het lezerspubliek door. Na een periode van Victoriaanse boekbanden waarin de Nederlandse vormgeving nauwelijks verschilt van wat in Duitsland en Engeland te zien is, bereikt de boekbandkunst in ons land een grote bloei als kunstenaars als Toorop, Derkinderen, Berlage of Roland Holst vaak grillige banden ontwerpen, geïnspireerd door jugendstil en art nouveau (beschreven door Ernst Braches in Het boek als Nieuwe Kunst), maar minder clichématig dan wat er in deze stijlen in het buitenland te zien is. Ook in het latere genre van de typografische band bereikt iemand als S.H. de Roos grote hoogten. Afgezien van de overzichtelijke introductie in de geschiedenis van anderhalve eeuw Nederlandse boekbindkunst biedt De jas van het woord vooral veel schitterend gereproduceerde boekbanden, die de lezer in goud en bonte opdruk toejubelen. Pas sinds 1920 komt het accent te liggen op het ingetogen, informatieve karakter van een band, maar gelukkig hadden we toen al veel overdadigs gehad.
AJ
Aan deze pagina werkten mee: Gert Hekma, Atte Jongstra, Niek Miedema.