Zuster
De volgende jaren werden bepaald door de vriendschap met Coleridge en de liefde voor zijn zuster Dorothy. Wordsworth en Coleridge stimuleerden elkaar in hoge mate; hun dichterlijke samenwerking culmineerde in hun anoniem gepubliceerde Lyrical Ballads (1798). Het was Coleridge die Wordsworth ertoe bracht het grote filosofische dichtwerk te gaan schrijven, dat nooit voltooid zou worden, maar waar hij wel de rest van zijn leven mee bezig was. Lange wandelingen, enthousiasmerende gesprekken en creatieve uitbarstingen hielden hen bijeen. Later zou de vriendschap sterk bekoelen: Wordsworth werd steeds eigenzinniger en kon slecht tegen kritiek, terwijl Coleridge, versuft door opium en brandy, tot het middaguur in bed bleef en almaar improductiever werd.
Ullswater in het Lake District in de winter. Foto uit ‘The Illustrated Wordsworth's Guide to the Lakes’, onder redactie van Peter Bicknell, uitgegeven door Webb & Bower, geïmporteerd door Penguin Nederland, f 64,45.
Met zijn zuster Dorothy had William vanaf zijn vroege jeugd een sterke band. De dood van de ouders had de kinderen Wordsworth dichter bij elkaar gebracht, hoewel ze door de omstandigheden vaak maandenlang gescheiden waren. Zodra de mogelijkheid zich voordeed, besloten William en Dorothy te gaan samenwonen. Ze vonden het heerlijk om samen te lezen, te wandelen en in de tuin te werken. Over de juiste aard van deze relatie tasten we echter in het duister. Stephen Gill wijdt in zijn toch lijvige werk slechts een halve pagina aan dit probleem. We moeten het doen met enige passages uit Dorothy's dagboek waarin de biograaf een seksuele component ontwaart, zoals: ‘After dinner we made a pillow of my shoulder, I read to him and my Beloved slept.’
Er zou een uitgebreide studie te schrijven zijn over de verhouding tussen broer en zus in de romantiek, van Byron en zijn halfzuster Augusta tot Bettina en Clemens Brentano. Voor Nederland: Nicolaas Beets met zijn Dorothea Petronella, Hasebroek met zijn zuster Betsy op de pastorie te Heiloo, en, met enige goede wil, Potgieter en zijn Sophie. Stephen Gill lijkt mij voor zo'n boek niet de aangewezen auteur.
In 1799 keren William en Dorothy voorgoed terug naar hun geboortestreek, waar ze tot hun dood - ruim een halve eeuw later! - zullen blijven wonen. Aanvankelijk in het kleine, maar sprookjesachtige Dove Cottage, en, na enige omzwervingen, in het landhuis Rydal Mount. Het is nog steeds een heerlijk gebied om in rond te trekken: je kunt beide huizen - met een schat aan Wordsworthiana - met hun fraaie tuinen bezoeken, je kunt ook naar het geboortehuis, de grammar school en het kerkhof waar allen vergaderd zijn.
Het is een merkwaardige sensatie om aan de oever van Ullswater, een stemmig meer in het noordoosten van het Lake District, de plek te bezoeken waar de dansende narcissen de dichter inspireerden tot zijn bekendste gedicht, ‘The Daffodils’. Er zijn talloze boeken en boekjes te krijgen met uitgelezen Wordsworthwandelingen: nauwkeurige routebeschrijvingen, compleet met de bijbehorende verzen van Wordsworth en de dagboekaantekeningen van zijn zuster. Verplichte lectuur is in ieder geval Wordsworth's eigen Guide to the Lakes, waarvan de eerste versie reeds in 1810 verscheen (en waarvan onlangs een geïllustreerde herdruk verscheen met afbeeldingen van schilderijen, tekeningen en gravures uit de negentiende eeuw en foto's van de huidige situatie).
Stephen Gill komt de lezer op dit punt nauwelijks tegemoet. Natuurlijk zegt hij wel iets over het dagelijks leven, de verschillende verhuizingen en over de vele bezoekers die kwamen logeren. Uiteraard behandelt hij ook Williams huwelijk met zijn jeugdvriendin Mary Hutchinson en Dorothy's reactie daarop: Dorothy had de nacht voor de plechtigheid de trouwring mogen dragen, en toen ze hem de volgende ochtend aan William terug wilde geven, schoof deze hem weer aan haar vinger en omhelsde haar hartstochtelijk. Hierop kreeg Dorothy een aanval van hysterie, wierp zich wenend op bed en woonde de inzegening niet bij. Toch kon zij met haar schoonzuster uitstekend overweg; zij zou de rest van haar leven deel uitmaken van het gezin van haar aanbeden broer.
In de biografie wordt meer aandacht besteed aan de ‘growth of a poet's mind’. zoals de ondertitel luidt van Wordsworth's meesterwerk, het langere gedicht The Prelude. Dit was letterlijk een voorspel bij het grote filosofische gedicht The Recluse en werd pas na de dood van de dichter gepubliceerd. Wordsworth is zijn leven lang blijven schaven aan reeds voltooide werken, met elke nieuwe uitgave verschenen geheel omgewerkte versies van zijn gedichten. Gill laat bovendien zien dat Wordsworth zeker niet onverschillig was ten aanzien van de literaire kritiek. Hij mocht er dan slecht tegen kunnen, hij heeft bepaalde adviezen zeker ter harte genomen.
Bovendien legt Gill, vergeleken met zijn voorgangers, meer nadruk op de laatste veertig jaar van Wordsworth's leven. De vriendschap met Walter Scott, de reizen naar Schotland en naar het continent, en de politieke ontwikkeling die de dichter doormaakte: van radicaal aanhanger van de Franse Revolutie tot conservatief behoeder van vroomheid, huiselijkheid en vaderlandsliefde. Gill beschrijft hoe Wordsworth uitgroeide tot een nationale figuur, die algemeen bewonderd werd, net zoals de oudere Beets bij ons. Zijn invloed op het culturele leven ten tijde van de jonge koningin Victoria moet niet onderschat worden. In 1843 werd hij tot Poet Laureate benoemd, als opvolger van zijn vriend Robert Southey; hij accepteerde deze benoeming alleen maar op voorwaarde, dat hij er niets voor hoefde te doen.
William Wordsworth door Benjamin Rober Haydon (1842)
Tegelijk werd hij de beschermer van het Lake District: hij ageerde tegen milieuvervuiling die het gevolg was van de oprukkende industrie en spande zich in om het landschappelijk karakter van het gebied dat hij beroemd maakte, te behouden. Dat er steeds meer bezoekers kwamen, was echter zijn eigen schuld. Kort na zijn zeventigste verjaardag beklom hij voor het laatst de Helvellyn, de hoogste top van het Lake District, bijna duizend meter boven de zeespiegel. Haydon schilderde hem daar zoals hij zichzelf graag wilde zien: de in gepeins verzonken ziener, hoog boven het gewoel der gewone stervelingen verheven, tegen een asgrauwe lucht. Zijn laatste levensjaren waren gewijd aan het herzien en persklaar maken van zijn gedichten, het ruziën met zetters en drukkers en het retoucheren van zijn literaire reputatie.
Deze nieuwe Wordsworth-biografie is dus vooral een studie over het schrijverschap. Gill heeft met vaardige hand de meest recente resultaten van het Wordsworth-onderzoek in zijn boek verwerkt, hij heeft andere accenten gelegd dan zijn voorgangers en nieuwe interpretaties gelanceerd. Toch stelt het boek als biografie enigszins teleur. Naar mijn smaak heeft Gill te veel wat hij bekend veronderstelde weggelaten. Natuurlijk, we kunnen het dagboek van Dorothy ernaast lezen, we kunnen gebruik maken van de genoemde Chronology, maar een biografie behoort op zichzelf te staan. Het nieuwe krijgt glans in de context van het vertrouwde, en van dat laatste mis ik bij Gill te veel. Dit maakt deze biografie onharmonieus, en dat is onvergeeflijk bij een dichter die zijn onsterfelijkheid dankt aan zijn streven naar harmonie.
■