Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989
(1989)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Hans Bouman & Ed van EedenSinds de publikatie van zijn roman Gimmick! is Joost Zwagerman herhaaldelijk vergeleken met een groep Amerikaanse auteurs (hun namen zijn genoegzaam bekend), in wier voetsporen hij zou willen treden met zijn nieuwe boek. Als dat waar is, kan enige moed Zwagerman niet worden ontzegd, want zoals bekend werden zijn Amerikaanse collega's na een eerste golf van euforie en publiciteit meedogenloos door het literaire riool gespoeld. Na kritische reacties van onder andere Bas Heijne in deze krant en Stephan Sanders in De Groene Amsterdammer is er nu ook een ‘ondergrondse’ oppositie tegen Zwagerman ontstaan: het AJC (Anti Joostzwagerman Comité). Oprichter is Paul Steenhuis, die als (kunst)journalist onder andere medewerker is van de VN Kleurenbijlage. Hij schreef een pamflet ‘Zwagerman moet weg!’, waarin hij ‘bij wijze van therapie’ zijn gal jegens de schrijver spuit. Steenhuis' ergernis betreft vooral de zijn inziens opportunistische houding van Zwagerman tegenover de beeldende kunst. Steenhuis: ‘Ik heb sterk de indruk dat al zijn bemoeienissen met de beeldende kunst een soort reclamecampagne zijn geweest ten behoeve van zijn boek. Gimmick! handelt over het kunstenaarsmilieu. Voorafgaand van de publikatie van dat boek heeft Zwagerman in De Volkskrant bij herhaling en op een buitengewoon twijfelachtige manier kunstenaars als Jeff Koons en Rob Scholte aangevallen. Vlak voordat zijn roman uitkwam schreef hij vervolgens nog eens in NRC Handelsblad hoe hij maagkramp kreeg bij het corrigeren van de drukproeven, als hij weer geconfronteerd wordt met de ontaarde kunstenaarswereld die hij schetst. Dan is de boodschap erin geramd en komt het boek uit, waarna we in De Volkskrant ineens weer lezen dat heus niet alle kunstenaars slecht zijn, et cetera. Met andere woorden: eerst deugden allerlei kunstenaars niet, en vervolgens als het boek uit is buigt hij zijn meningen weer af richting zijn vriendenkring. Binnenkort zal hij wel schrijven dat Scholte een geweldig kunstenaar is.’ Steenhuis' pamflet, dat een oplage van vijftien exemplaren kent, beoogt Zwagerman tegen zichzelf te beschermen, aldus de samensteller, die geen boekverbrandingen op stapel heeft staan. Joost Zwagerman is niet onder de indruk van de AJC-argumenten: ‘Ik vind het opmerkelijk dat het hier, net als Heijne en Sanders, alweer om een jonge jounalist gaat, die zich met cultuur bezighoudt. Iedereeen die zich persoonlijk aangesproken lijkt te voelen door mijn boek, grijpt elke gelegenheid aan om te tonen hoe slecht die roman wel niet is. Ze hebben het daarbij meestal meer over mijn persoon dan over het boek. Mensen die er niets mee te maken hebben en het boek louter op zijn literaire kwaliteiten beoordelen, zijn over het algemeen veel positiever. Overigens is het veelzeggend dat Steenhuis zijn journalistieke stukken meestal schrijft in samenwerking met Wim van Sinderen, de secretaris van Rob Scholte die zich door Gimmick! zo hevig aangevallen voelt. Ik heb het er nog eens op nageslagen en toen bleek dat ik in diverse bladen vijf keer positief over Scholte heb geschreven en één keer een kritische kanttekening heb geplaatst. Daarna is de wereld nooit meer hetzelfde geweest, want de god Scholte was beledigd.’
‘Wat geschreven is weerstaat de jaren,’ zei Ovidius, maar de houdbaarheid van boeken wordt steeds betrekkelijker. Juist op het moment dat het chemie-concern AKZO een publiciteitscampagne heeft opgezet rond een methode waarmee aan verzuurde boeken het ‘eeuwige leven’ kan worden gegeven, blijkt dat het er steeds somberder uitziet voor het geschreven woord. Amerikaanse schattingen gaan ervan uit dat, als directe maatregelen uitblijven, een derde van de negentiende- en twintigste-eeuwse gedrukte werken verloren zal gaan door papierverzuring, veroudering, en milieu-invloeden. De New York Public Library berekende zelfs dat in het jaar 2000 zeventig procent van alle in deze eeuw gedrukte boeken onbruikbaar zullen zijn geworden. Ook in Nederland is de noodklok geluid, en wel door de Raad van Advies voor Bibliotheekwezen en Informatieverzorging (RABIN), die een ronduit alarmerend rapport heeft gepubliceerd onder de titel Het behoud van ons nationale geheugen. Bouwstenen voor een landelijk conserveringsbeleid. Het RABIN-onderzoek strekt zich uit over twintig representatieve bibliotheken, en inventariseert dat vijfentwintig tot tachtig procent van hun collecties, ten minste drie miljoen boeken, acuut wordt bedreigd. Een ontzuringsmethode als die van AKZO kan het ergste kwaad misschien tot stilstand brengen, maar verhelpt niets aan de schade die al geleden is. Er is veel geld nodig, RABIN schat voorzichtig 275 miljoen gulden, om bibliotheken te helpen hun belangrijkste werken te conserveren. Leo Voogt, stafmedewerker van RABIN, is ‘uiterst pessimistisch’ over de stand van zaken: ‘Afhankelijk van de middelen zullen afwegingen gemaakt moeten worden over wat je wel en niet wilt redden: als er elders in het land al twee keurige exemplaren worden bewaard, kun je bijvoorbeeld beslissen in een steeds brosser wordend boek geen kostbare middelen meer te steken. Wanneer een bibliotheek een werk aanschaft, zal er steeds moeten worden bekeken of dat boek geconserveerd kan worden, en of dat noodzakelijk is. Misschien zul je dan zelfs al moeten onderzoeken welk ánder boek je ervoor laat verkommeren.’ De steeds actueler wordende conserverings-vraagstukken lijken in te grijpen in alle punten van bibliotheek-organisatie. RABIN stelt een proefperiode voor van één jaar, waarin de totale mogelijkheden en kosten van een grootscheepse reddings-operatie geraamd kunnen worden. ‘Als de overheid nu niet ingrijpt, is het te laat,’ zegt Voogt, die wijst op steeds groeiende hoeveelheden ‘niet-uitleenbare’ bibliotheekboeken: ‘Hoe de conservering ook zal worden aangepakt, er zal altijd rekening moeten worden gehouden met de beschikbaarheid. Natuurlijk zijn microfilms en CD-ROM surrogaat-oplossingen, maar als niemand een boek meer kan gebruiken, waar bewaar je het dan nog voor?’
Terwijl bibliotheken al het mogelijke doen om hun bestanden zo goed mogelijk te conserveren, worden nieuwe boeken nog steeds vrijwel uitsluitend gedrukt op zuurhoudend, chloorgebleekt papier. Vooral in de Verenigde Staten wordt het steeds gebruikelijker om althans een gedeelte van de oplage van een boek te onderwerpen aan normen voor langdurige bewaring: in het colofon van die uitgaven staat naast een oneindigheids-tekentje (∞) vermeld: ‘This book has been printed on acid-free paper.’ Auteurs als Kurt Vonnegut lobbyen om hun werk een grotere duurzaamheid te geven en dwingen hun uitgevers tot het gebruik van ander papier. In Skandinavië zijn de grote papierproducerende bedrijven inmiddels overgestapt op bleekmethoden met zuurstof. Het merendeel van de in ons land gedrukte boeken heeft echter nog een absoluut eindig leven van doorgaans vijftig jaar. Wat lijkt er daarom logischer dan naslagwerken, handboeken en literaire uitgaven te drukken op zuurvrij papier? Niets. Na een investering in een aangepast machinepark is het maken van zuurvrij papier niet duurder, energetisch gunstiger en minder bezwarend voor het milieu. ‘Het is een kwestie van vraag uit het publiek,’ vertelt Georgine Calkoen, hoofd laboratorium van papier-groothandel Proost en Brandt: ‘Als er maar een paar uitgevers zouden overgaan op zuurvrij papier, zou dat zelfs goedkoper kunnen worden dan zuurhoudend papier. Wat mij betreft zouden we er morgen mee kunnen beginnen, maar dat gaat helaas niet van de ene dag op de andere.’ Nog geen enkele literaire uitgever heeft zijn voorkeur uitgesproken voor zuurvrij papier.
De Utrechtse uitgeverij HES-publishers gaat een exclusief samenwerkingsverband aan met de verzelfstandigde Staatsdrukkerij en -uitgeverij, de SDU. Dit is het resultaat van recente besprekingen tussen HES-directeur Bas Hesselink en SDU-groepsuitgever Jaap van Stralen. Waar het ene bedrijf wilde inkrimpen, gaat het andere uitbreiden, en als gevolg daarvan neemt de SDU enkele fondslijnen van HES over: cartografie, gastronomie, en een groot deel van de historische boeken. HES zal wel actief blijven op het gebied van de bibliografie en de letterkunde. Woordvoerders van de beide uitgeverijen bevestigen dat er een overeenkomst is gesloten, maar weigeren er nog commentaar op te leveren voordat die officieel in werking is getreden. Dat zal per 1 september het geval zijn.
Of horizontaal gelijk staat met ‘plat’ zal de programmering van TV10 en Radio Télé Veronique dit najaar moeten uitwijzen, maar als het om literaire programma's gaat zijn de vooruitzichten niet erg hoopgevend. Veronique- woordvoerster Jacqueline Stad belooft ons wel ‘de meest spraakmakende talk-show van Nederland, voor de komende jaren,’ onder leiding van Gert Berg, ‘waarin zeker ook aandacht kan zijn voor literatuur.’ Het dagelijkse middagmagazine met afwisselend Mark Postermans, Dieuwertje Blok en Viola van Emmenes, en het ontbijtprogramma Goeiemorgen Nederland zouden eveneens aandacht kunnen besteden aan spraakmakende boeken. Ook TV10 heeft nog geen plannen voor een programma dat specifiek aan boeken of literatuur is gewijd. Er staat wel een wekelijkse rubriek genaamd Cultuur op de TV10-programmering. Wat de inhoud daarvan precies behelst staat echter nog niet vast, aldus woordvoerster Afke Overdiep. |
|