Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989
(1989)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdBas HeijneAdvertenties achterin Amerikaanse romans spreken van een epidemie met zevenentwintig miljoen slachtoffers; zonder zichtbare symptomen. ‘The solution to this problem is you...’ Het gaat om een oproep voor de strijd tegen analfabetisme, dat hand over hand schijnt toe te nemen. Het geschreven woord gaat kennelijk niet ten onder omdat het niet meer geschreven of gedrukt wordt, maar omdat binnenkort niemand het meer kan lezen. Of wil lezen. Naast het analfabetisme pur sang, een ziekte die betrekkelijk eenvoudig te genezen is, net als lepra, als je maar genoeg medicijnen hebt, is er ook het cultureel analfabetisme, een veel gevaarlijker aandoening. In Amerika, zo roepen talloze Wanhopige Zieners, heeft het de proporties van een een nationale ramp aangenomen. De meeste Amerikaanse jongeren schijnen er tegenwoordig van overtuigd dat The Alamo een nieuwe nachtclub is en El Greco een Spaans restaurant. Vandaar dat er boeken kunnen verschijnen als Cultural Literacy van E.D. Hirsch, jr. waarin een uitgebreide woordenlijst is opgenomen met what every American needs to know. Een echt Amerikaans how to-boek. Of je nu wilt leren schilderen, koken, neuken of beschaafd worden, je kunt het allemaal onder de knie krijgen, als je de aanwijzingen maar nauwgezet opvolgt. Stalin, Startrek, Statue of Liberty, Stendhal, Stein (Gertrude), Steward (Jimmy), vanaf vandaag behoren ze allemaal tot mijn culturele bagage. En morgen alles wat met een t begint. Wat het Edict van Nantes is, weet ik niet en zal ik ook nooit weten; dat begrip, zegt professor Hirsch, is op veler verzoek uit de nieuwste editie geschrapt. Geen ramp, want binnenkort weet helemaal niemand meer wat het Edict van Nantes was. Het is gemakkelijk om te lachen om zulke naïeve en onbeholpen pogingen om het culturele erfgoed te redden. Cultuur leer je niet uit je hoofd, cultuur krijg je mee. Maar het milieu kreeg je vroeger ook mee en dat moet tegenwoordig ook beschermd worden. In Nederland praat iedereen over het milieu, niemand over cultuur. Een handvol verzuurde bomen is genoeg om Neelie Smit-Kroes in een diepe geestelijke crisis te brengen, maar wie de discussies en partijbijeenkomsten voor de Europese verkiezingen heeft gevolgd, weet dat voor de Europarlementariërs ons nationaal cultureel erfgoed bestaat uit paleis Soestdijk, een bos tulpen en een paar Edammer kazen. Cultuur in Nederland, dat is je druk maken over de vraag waar Dieuwertje Blok heen gaat, naar TV 10 of Véronique. In NRC Handelsblad van 18 juli durfde H.J.A. Hofland het aan om aan de noodklok te gaan hangen. Of noodklok, het is meer een kleine alarmwekker die hij af liet gaan: ‘TV 10 en Véronique zijn niet opgericht om het publiek naar de toppen van de cultuur te voeren; ze zullen programma's gaan maken nog onder het laagste niveau van algemene begrijpelijkheid. Je moet wel een onverbetelijke Don Quichotte zijn als je daartegen ten strijde wilt trekken. Het gaat trouwens ook niet aan om nu nog over “niveauverlaging” te jammeren, want de commerciële omroep heeft alle talenten van kwis, talk & lach uit het officiële bestel gerecruteerd.’ Het is het soort wereldwijsheid dat zich tegen zichzelf keert. Zo gaat het ook niet aan om nu nog over ‘milieuvervuiling’ te jammeren, want driekwart van Nederland is al jaren geleden vervuild. Denk vooral niet dat hier een dominee aan het woord is, dat dit een opgeheven wijsvinger is. Vervolgens schetst Hofland in kort bestek de ondergang van onze cultuur; de weekbladen zijn stuk voor stuk ten dode opgeschreven, de kranten worden bedreigd, er is sprake van een geestelijk lompenproletariaat. Hij heeft zelfs de moed het woord elite in de mond te nemen, zij het verontschuldigend, zoals het hoort: ‘Elke beschaving heeft nu eenmaal een elite, daar valt niets aan te doen.’ Deze culturele elite komt volgens Hofland in de kou te staan door een nieuw ‘verraad der klerken’, dat wil zeggen mensen met kwaliteiten die zich met geld laten verleiden zich op radio en televisie veel dommer voor te doen dan ze zijn. Natuurlijk is Hofland een moralist, een dominee van het zuiverste water, net zo erg als de ergste columnist. So what? Een dag ervoor stond in dezelfde krant een artikel over een man (hij verdient het naamloos te blijven) die uit onderzoek dezelfde voorspellingen deed: de Nederlandse pers zou verdwijnen, want het enige waar de mensen nog in geïnteresseerd waren, was nieuws, en dat was binnenkort op televisie altijd net even eerder te zien, zodat alle adverteerders naar de televisie zouden gaan. Het ergerlijke aan zulke voorspellingen (want het zijn voorspellingen, hoewel ze steevast gebracht worden als feiten), is de gelaten toon waarop ze gedaan worden, alsof er een onwrikbare natuurwet in werking getreden is, waar niet tegenin te gaan valt. Tenzij je een onweerstaanbare behoefte hebt om tegen windmolens te vechten; en dat is helemaal niet sjiek. De mensen doen de krant en de weekbladen de deur uit, omdat ze op televisie een vliegtuig tien minuten eerder kunnen zien verongelukken. Zo simpel ligt dat. Dat betekent het einde van de pers. En van de literatuur. Jammer, niets aan te doen. Het is de logica van de statistieken, de wijsheid van de kijkcijfers. Instinctief geef ik de voorkeur aan de naïeve bedilzucht van Hirsch boven de koele profetieën van onderzoekers die het geschreven woord tussen neus en lippen door verbeurd verklaren. De schrijver Julian Barnes schrijft in zijn nieuwe roman over een andere nutteloze zaak, de liefde: ‘We must believe in it, or we're lost.’ Hetzelfde geldt voor de cultuur. |
|