De Troepen
Het jongste geval wordt beschreven in het boek Als konijn gilt. Dat er ditmaal sprake is van tweeënnegentig persoonlijkheden wekt al geen verbazing meer. Alles schijnt mogelijk. In het boek worden zelfs gevallen genoemd van honderdvijfentwintig en tweehonderd afsplitsingen. Als lezer heb je dan de neiging om berustend te denken: ‘Nu ja, het zal wel,’ maar het wordt wel moeilijk om je hierbij nog iets voor te stellen. Terwijl bij Sybil en Billy Milligan nog korte karakterschetsen konden worden gegeven van de diverse dramatis personae, is dat bij Konijn al niet goed meer mogelijk, temeer niet omdat een twaalftal personages nog steeds niet uit de schaduwen naar voren is getreden. Een ander verschil met de vorige boeken is dat Als konijn gilt niet is geschreven door een therapeut of een beroepsschrijver, maar door ‘De Troepen’ van de patiënt Truddi Chase zelf. Het is dus een soort autobiografie in afsplitsingen. Wel is er een voor- en nawoord van Truddi's therapeut dr. Robert Phillips, waarin het een en ander wordt verteld over haar geval en over de wijze waarop het boek tot stand is gekomen. De Troepen hebben tijdens het verloop van de therapie verschillende versies geschreven waarin steeds nieuwe informatie die bovenkwam werd opgenomen. Op deze wijze vormde het schrijven van het boek een belangrijk onderdeel van het genezingsproces.
Het boek is ook nog uniek omdat de oorspronkelijke of ‘kernpersoonlijkheid’ van Truddi niet aanwezing is. Die is op tweejarige leeftijd na de eerste afschuwelijke ervaring in ‘slaap’ gevallen en niet meer wakker geworden. Haar leven werd sinds die tijd waargenomen door de andere personages, die in aantal toenamen naarmate de omstandigheden daartoe noodzaakten. Naar buiten toe wordt opgetreden door iemand die ‘de vrouw’ genoemd wordt en die geen eigen herinneringen heeft. Over haar identiteit zegt zij tegen haar therapeut: ‘Ik hoor mijzelf “ik” zeggen, maar ik kan niet uitleggen hoe ik (...) gewoon niet spreek. Het komt allemaal van achter me, door me heen. Ik kan mezelf niet van hen losmaken, behalve om te zeggen (...) dat ik niet ik ben, ik ben hen.’ Daarom bedient zij zich ook doorgaans in haar gesprekken van de wijvorm. Maar dank zij het bestaan van de Troepen heeft zij zich tot dan toe kunnen handhaven: ‘De Troepen hebben voor zichzelf de volmaakte dubbelganger geschapen; iemand zonder herinneringen aan het misbruik, op een vaag gevoel van angst na(...) voor het letterlijk onbekende. De vrouw heeft alleen in de maatschappij kunnen functioneren dank zij wat zij noemen haar niet-bestaan. Als zij al die tijd had geweten wat de Troepen weten, had ze niet kunnen doorgaan voor wat de maatschappij als normaal beschouwt.’
De ervaringen die, sinds haar tweede jaar, voor Truddi te afschuwelijk zijn om tot zich toe te laten, hebben te maken met incest door een sadistische stiefvader en een liefdeloze moeder die of niets in de gaten heeft of zelfs een bestraffende houding aanneemt, waardoor Truddi emotioneel volkomen in de war raakt en weinig anders kan doen dan de schuld bij zichzelf te zoeken. Het vertrouwen in de volwassenen om zich heen dat een kind nodig heeft was bij Truddi praktisch van het begin af aan afwezig. Zij had niemand tot wie zij zich kon wenden en in haar volstrekte psychische eenzaamheid ontstonden toen de afsplitsingen van haar zelf die elk op eigen wijze de verschillende situaties het hoofd trachtten te bieden. Als zij eens een zomervakantie doorbrengt bij haar echte vader die haar liefdevol behandelt, doet zij, om haar dankbaarheid te tonen, 's nachts bij hem in bed datgene waarvan zij weet dat haar stiefvader dat plezierig vindt, met als gevolg dat zij de volgende nachten het bed met haar grootmoeder moet delen.
Tekening Thomas Koolhaas
Zij komt bij Phillips in therapie nadat zij allang alle betrekkingen met het ouderlijk huis heeft verbroken en nadat behandelingen met medicijnen tegen haar stemmingsschommelingen niet bleken te helpen en zij voor zichzelf het gevoel begon te krijgen dat zij gek was. Vanaf het begin stond zij erop dat van de therapiezittingen video-opnames gemaakt werden die gebruikt zouden kunnen worden bij de opleiding van aankomende therapeuten. Het blijkt al snel dat de haat die zij koesterde tegenover haar stiefvader nog extra wordt gevoed door schuldgevoelens die zij had over eigen lustbelevingen bij de ongewenste intimiteiten. Zij is aanvankelijk bang dat zij haar stiefvader heeft vermoord en die angst gaat naarmate de therapie vordert over in de wens hem alsnog te vermoorden als hij al niet dood mocht zijn. Voor de therapeut levert dit het probleem op zijn patiënte te helpen zonder deze moordzuchtige neigingen, die maar al te begrijpelijk zijn, aan te moedigen. Hij slaagt erin, maar een fusie tussen de persoonlijkheden, die in veel van dit soort gevallen het einde van de therapie betekent, lukt bij Truddi Chase niet: ‘De Troepen, met stalen ruggegraten en ijzeren geesten in de eerste gelederen, zouden er nooit in toestemmen.’ Bovendien ‘slaapt’ de kernpersoonlijkheid nog steeds en het is maar de vraag of die ooit wakker zal worden. De genezing, als daarvan in haar geval al sprake kan zijn, bestaat eruit dat zij nu weet wat er gebeurd is, er geen amnesie meer is over haar verleden, en dat zij weer emoties in haar leven kan toelaten die tot dan toe alle toegang ontzegd werden.
Het zal duidelijk zijn dat Als konijn gilt een zwaar beroep doet op het voorstellingsvermogen van de lezer. Natuurlijk op het punt van de tweeënnegentig persoonlijkheden die samen de Troepen vormen, maar het geldt toch ook voor de herinneringen van een tweejarige (!) aan de weerzinwekkende intimiteiten met de stiefvader, en zeker voor wat genoemd wordt het ‘energieprobleem’. De vrouw heeft voortdurend last van mankementen aan het elektrische systeem van haar auto, en tijdens de videoopnames van de therapiezittingen valt steeds de apparatuur uit. Reden? Elke persoonlijkheid genereert haar eigen energieniveau en ‘wanneer er meer tegelijk naar buiten treden of wanneer er een aantal tegelijk komen en gaan, gaat het energieniveau sterk omhoog (...) net als een elektrische lading die zich ophoopt zonder dat hij wegkan.’ Voilà. De meervoudige persoonlijkheid als een soort sidderaal. Maar dit zijn kanttekeningen bij wat op zich toch een fascinerend probleem is. In ieder geval maakt het boek duidelijk dat de romantiek waar ik het in het begin over had niet meer is dan een dekmantel voor een gruwelijke werkelijkheid.
■