Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989
(1989)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdBas Heijne‘Alle toeristen koesteren een illusie, die geen enkele mate van ervaring hen kan doen verliezen; ze denken dat ze tijdens hun reizen tijd zullen vinden om veel te lezen. Ze stellen zich voor hoe zij, aan het einde van een dag van excursies of tochtjes met de auto, of terwijl zij in de trein zitten, aandachtig de bladzijden omslaan van al die reusachtige en serieuze werken waarvoor zij in normale seizoenen nooit de tijd vinden om ze te lezen.’ Aldus Aldous Huxley in het begin van de jaren twintig, de schrijver die zelf altijd een van de delen van de Encyclopaedia Britannica in zijn koffers pakte. Omdat het zulke luchtige lectuur was, zei hij. De alfabetische potpourri van wetenswaardigheden hield hem urenlang aangenaam bezig, terwijl zijn geest er niet bovenmatig door belast werd: hij vergat alles weer meteen. Op reis leest een mens om tijd te doden, beweerde Huxley. Met andere woorden, vakantieboeken zijn niet bedoeld als culturele bagage. Huxley heeft waarschijnlijk gelijk, maar hij gaat voorbij aan een ander belangrijk punt, namelijk dat ieder boek op reis gelezen ook meteen een souvenir is. Achteraf, wanneer het boek teruggezet wordt in de kast, is de herinnering aan de omstandigheden waarin het gelezen werd vaak sterker dan de herinnering aan het boek zelf. Niet alleen brengt een achteloze wijnvlek op een van de bladzijden die bewuste avond weer voor de geest, of roepen wat zandkorrels aan de gelijmde naad herinneringen aan een oase van zalig nietsdoen op, ook de inhoud is in ons geheugen een prettige symbiose met de werkelijkheid aangegaan. De gedachten van de ene reiziger zullen bij het zien van de rug van Het verdriet van België steevast terugkeren naar een romantische strandwandeling, hand in hand, terwijl de zon zuchtend in de zee zakt, de ander zal onwillekeurig terugdenken aan zweterige seks op de achterbank van een Fiat 500. Sommigen zullen David Copperfield altijd weer associëren met lange palmstranden en zwoele cocktails, anderen zullen denkend aan Moby Dick direct een besneeuwd alpenlandschap voor hun geestesoog zien oprijzen. Vanzelfsprekend geldt dit niet alleen voor boeken op reis. Aan ieder boek kleeft de herinnering aan het lezen van dat boek. O ja, Musil, die las ik toen ik in het ziekenhuis lag voor mijn prostaat, toen ik X net ontmoet had, toen mijn kat op sterven lag, toen mijn vrouw ervandoor ging met mijn beste vriend. Het is een van de redenen dat mensen een boek meestal niet weggeven wanneer ze het gelezen hebben, zelfs al weten ze dat ze het nooit meer zullen herlezen: een boekenkast is een paleis der herinneringen, of anders gezegd, een mentale videotheek. Op reis is er echter sprake van een verhevigde werkelijkheid. De omgeving is anders dan thuis, de mensen zijn anders, de dagelijkse routine is anders; de herinneringen zullen sterker zijn. Geen wonder dus dat de reiziger zijn vakantieboeken zorgvuldig zal willen uitkiezen. Huxley heeft misschien gelijk wanneer hij zegt dat het lezen op reis een vorm van tijd doden is, maar wie ziet de herinneringen aan zijn reis graag onlosmakelijk verbonden met de drieëndertigste Ludlum of de achttienhonderdvijftigste Barbara Cartland? Ja, ik heb echt een prachtige reis gemaakt, iedere keer wanneer ik Liefdesbekentenissen herlees, komt het allemaal weer terug. Het is dus misschien niet alleen snobisme of intellectuele zelfoverschatting die mensen hun koffer vol doet stouwen met Weltliteratur; het is wellicht eerder een oprechte poging, bewust of onbewust, om de reisherinneringen een zeker cachet te geven, net zoals men ervan uitgaat dat een betere camera fotografische herinneringen oplevert die duurzamer zijn. Een mooie reis vraagt om mooie boeken. (Dat het in de werkelijkheid meestal anders gaat, dat aan een slechtgeschreven detective of een wazige polaroid vaak sterkere herinneringen verbonden zijn dan aan de volledige werken van Plato of aan foto's gemaakt met de duurste Minolta, doet niet ter zake; ik heb het over intenties.) Soms is er de herinnering, maar niet het boek. In dat geval is het boek onderweg verloren, per ongeluk achtergelaten in een Amerikaanse motelkamer, in een Indiase treincoupé, in een Oostenrijkse skilift, in een Romeins pension, half uitgelezen, een adreskaartje van een hotel als bladwijzer. Een dergelijk verlies is altijd pijnlijk, vaak pijnlijker dan het verlies van geld; niet alleen het boek is weg (en zelden koopt iemand een boek opnieuw dat hij op reis is kwijtgeraakt), ook de herinnering die aan het lezen ervan is verbonden is niet langer tastbaar. Met een boek is het anders dan met Prousts madeleines; geen enkel ander exemplaar kan dezelfde associaties oproepen. Er is een troost. Boeken die onderweg verloren zijn, zijn niet werkelijk verloren: ze zijn zelf op reis gegaan. Wat is er met hen gebeurd na het onverwachte afscheid? Zwerven zij nog altijd over de verschillende continenten, of hebben ze een veilig onderkomen gevonden in een vreemde boekenkast? Beleeft een nieuwe eigenaar er geestelijk genoegen aan, of heeft hij of zij het gevonden boek gebruikt als steun voor een te korte tafelpoot of als toiletpapier? Afgesneden herinneringen worden speculaties; ze verzachten het verlies. |
|