Het literaire van Breda
Constantijn Huygens (1596-1687) kreeg zijn voornaam van zijn vader (die secretaris van de Raad van State was) ter herinnering aan de ‘constantia’, de standvastigheid, van de stad Breda in de strijd om de vrijheid. Dit is een van de wetenswaardigheden afkomstig uit het boekje met de wat erg algemene titel Schrijvers achterna, Een literaire wandeling door Breda (Uitgegeven door de Stichting Letteren Breda, f 25,-). Een echte wandeling is het niet (al bevat het boekje wel een handig kaartje), want de schrijfster Thera Boon-Corthals neemt niet een huis of straat tot uitgangspunt, maar een schrijver. Ze begint in de middeleeuwen en de rederijkerstijd en komt dan onvermijdelijk bij schrijvers die met moeite de literatuurgeschiedenis hebben gehaald. Toch blijken niet de minste schrijvers met Breda verbonden, zoals Jacob Campo Weyerman (achttiende eeuw), Hendrik Tollens, Jacob van Lennep, J.P. Hasebroek, Jacques Perk (hij woonde er vier jaar) en Martinus Nijhoff. De laatste situeerde een deel van zijn gedicht Het uur U aan de Baronielaan. Soms zijn de relaties zijdelings, zoals in het geval van Willem Kloos' vrouw Jeanne Reyneke van Stuwe die er geboren werd, of Mieke Vestdijk die haar jeugd in Princenhage doorbracht. De jeugd van Pieter van de Meer de Walcheren, Anton van Duinkerken, A. Viruly, Bert Voeten en Marga Minco speelde zich in of rond Breda af. Toen hij Marga Minco in 1938 ontmoette werkte Bert Voeten bij het Dagblad van Noord Brabant, Marga Minco als volontair bij De Bredasche Courant. In Maart en Het bittere kruid komen flarden herinneringen voor aan Breda. Joop van den Broek, Jan Cartens, Jan Siebelink, Johan Diepstraten, Dick Schouten en Maria Stahlie komen uit of schreven over ervaringen in Breda. Vooral ook door de vele aardige illustraties krijgt Breda hier ineens een illustere literaire geschiedenis.
JS
Aan deze pagina werkten mee: Mariëtte Haveman, Chris van der Heijden, Niek Miedema, Diny Schouten, Judith Staghouwer