Beroemde huizen
In Behouden huizen bundelde Peter van Zonneveld zijn NRC Handelsblad-stukken over beroemde geboorte-, sterf- en woonhuizen. (Kwadraat, 128 p., f 29,50) De schrijver bezocht de plaatsen waar Napoleon, Mme de Stael, Byron, Johnson, Kierkegaard, Lamartine, Van Lennep, Petofi, Browning, vele uren sleten en schreef zijn indrukken op, in soms helaas wel erg vluchtig proza. In een dagblad lijkt me dat geen groot bezwaar, maar voor publikatie in boekvorm hadden Van Zonnevelds beschrijvingen nadere beschaving kunnen gebruiken. Van Zonneveld is specialist negentiende eeuw en dat is in zijn stijl te merken. Een zin als: ‘Hoeveel uren zouden schrijvers en geleerden in de loop der eeuwen in hun studeerkamers hebben doorgebracht? Het studeervertrek! Daar zou ik nog eens een boek over willen schrijven’ lijkt eerder van de hand van Nicolaas Beets, en de regels: ‘Een paar weken na Tetty's dood begon de kleine samenleving rond Dr. Johnson die merkwaardige gedaante aan te nemen, die zich het beste laat omschrijven als “het huishouden van Jan Steen”’ klinkt eveneens nogal negentiende-eeuws en stijf. Dat neemt niet weg dat Behouden huizen een aantal aardige stukken bevat, bijvoorbeeld over een bezoek aan het kasteel waar Lamartine zijn laatste dagen doorbracht. Fraai weet Van Zonneveld de bewondering die bij Nederlandse dichters als Ter Haar, Kneppelhout en Ten Kate voor Lamartine leefde met zijn observaties ter plaatse te verweven. Een bewondering die overigens kelderde toen de dichter na de revolutie van 1848 zitting nam in Voorlopig Bewind:
Gevallen Engel! hoe verbleken
Uw stralen! Al uw roem versmelt.
Ook gij - Geweld- en Oproerstichter?
Wat vraag? Voltaire werd uw dichter
En Robespierre werd uw Held!
Ook een ontaarde telg van het geslacht Oranje duikt in Van Zonnevelds Behouden huizen op, Prinses Marianne, zuster van de eveneens niet onbesproken Willem III. De prinses hield het met haar koetsier, maar was bij de plaatselijke bevolking vooral berucht om de erotische spelletjes die er in haar tuinen zouden plaatsvinden. Als Nicolaas Beets, die in zijn jeugd nog met de prinses had gewandeld, dat al heeft geweten, hij zou het hooguit na vele ‘goede’ glazen aan een collega-letterkundige hebben verteld, zij het pas na eerst te hebben gekeken of het dienstpersoneel niet aan de deur van het studeervertrek luisterde, en met diezelfde deur degelijk op slot.
AJ