Honden zijn niet welkom in taxi's
Het Portugal van J. Rentes de Carvalho
Portugal Een gids voor vrienden door J. Rentes de Carvalho Vertaling Harrie Lemmens Uitgever De Arbeiderspers, 390 p., f 49,90
Wim Hazeu
Een reisgids waarin om de haverklap wordt geschreven waar en wanneer je weg moet blijven om bij voorbeeld horden toeristen te ontlopen, heb ik nog niet eerder gelezen. De al decennia in Nederland wonende Portugese schrijver J. Rentes de Carvalho doet dat wel en dat maakt zijn gids voor Portugal uitzonderlijk en eerlijk. Met de ondertitel Een gids voor vrienden geeft hij al aan dat hij de lezers niet zoekt onder de massatoeristen, maar onder de mensen die zich voegen bij de reizigers die bescheiden, met eerbied voor andere zeden, op ontdekkingstocht door een landstreek of stad willen gaan. En hij wil zijn ‘vrienden’ geen kat in de zak verkopen. Hij aarzelt niet te schrijven waar het eten slecht is, welk hotel je moet mijden, wie kitsch verkoopt en hoe je opgelicht kunt worden (Engelstalige menukaarten betekenen: je zult te veel betalen).
De schrijver is eigenwijs en zelfverzekerd. Wat hij onmisbaar acht, is beschreven; wat hij onzin vindt, wordt de lezer te verstaan gegeven: de in toeristenfolders gemeenlijk aanbevolen caldo verde, een soep van kool, aardappelen, olijfolie en water, noemt hij culinair van nul en generlei waarde. Over Lissabon merkt hij op: ‘Wie van de stad hield en haar gekend heeft in betere tijden, schoon en goed onderhouden, doet het pijn in het hart te moeten vaststellen dat er een algemene sfeer van verwaarlozing en verval heerst.’
Pakhuizen voor de opslag van port
Kindeke Jezus van Miranda
Betere tijden wil dan zeggen: vóór 1974, toen een staatsgreep een einde maakte aan het fascistische regime. Natuurlijk zijn de straten onder dictatoriale systemen vaak schoner, maar het leefklimaat beduidend slechter. En arm, soms verwaarloosd, is Lissabon al zo lang. Schreef Slaucrhoff in 1932 vanuit Lissabon niet: ‘'t Is hier poor’ en poor is het gebleven. Lissabon, waar kaalslag wordt bedreven in de allerarmste wijken (waarvoor inderdaad afschuwelijke gebouwen in de plaats komen), is ook een kolkende metropool waarin nu Portugezen en Brazilianen, Angolezen en mensen afkomstig van de eilanden Macao of Timor, door elkaar lopen, te zanten een sfeer scheppend, waarin ik me althans thuisvoel. Dit valt mij als niet-Portugees op en wellicht heeft de geboren Portugees die Rentes de Carvalho is daar minder oog voor.
Zo vind ik ook dat de schrijver soms te veel zijn licht onder de korenmaat zet. Hij wijdt maar drie nietszeggende regels aan het Centro de Arte Modema van het Musea Calouste Gulbenkian in Lissabon, terwijl dal in mijn ogen een van de meest verrassende expositiegebouwen van moderne kunst is, met een werkelijk adembenemende collectie hedendaagse Portugese schilderijen.
De moderne literatuur beschouwt de schrijver te negatief. Hij doet het voorkomen alsof er na 1974 geen boeken van belang zijn verschenen, noch van vrouwen, ondanks de opgang van de ‘vrouwenliteratuur’, noch van mannen (op een uitzondering na, José Saramago). Ik meen dat hij daarmee Lídia Jorge (1946). António Lobo Antunes (1942) en ook zichzelf, schrijver van romans en verhalen, te kort doet. En om bij de literatuur te blijven: Rentes de Carvalho vermeldt wél Rhijnvis Feith die in 1793 een drama over de vermoorde Iñes de Castro schreef en Bilderdijk die in Mengelingen (1804-1808) de verzen van de nationale (en wellicht grootste) dichter Camoës vertaalde, maar schenkt nauwelijks of geen aandacht aan Slauerhoff, die zich door diezelfde dichter en zeevaarder liet inspireren en aan F.C. Terborgh die in Portugal woonde en Gerrit Komrij die er woont en vandaaruit literair verslag hebben gebracht. Dat zou voor de Nederlandse ‘vrienden’ voor wie de gids in de eerste plaats is bedoeld, toch aardig zijn geweest.