Het erfgoed van James Baldwin
Uit de tijd waarin ik de literatuur van de gekleurde Amerikanen min of meer systematisch gelezen heb, zijn me altijd een paar regels van Langston Hughes bijgebleven. Hughes schreef over een van de eerste en grootste talenten van wat nu de Harlem Renaissance genoemd wordt, Jean Toomer. Toomer had anderhalf briljant boek geschreven toen Hughes moest vaststellen: ‘We zien Toomer tegenwoordig nooit meer op Lenox Avenue.’ Toomer was naar Frankrijk, naar Fontainebleau, naar Gurdjieff. Het beeld van de lege straat werd het beeld van een land waaruit schrijvers vluchtten omdat ze schrijvers wilden zijn. Richard Wright, Chester Himes, en James Baldwin volgden later Toomers spoor naar Frankrijk. In James Baldwin - The Legacy onder redactie van Quincy Troupe (Simon & Schuster, New York, 270 p., importeur Van Ditmar, f 33,55) wordt Baldwin de vraag gesteld wanneer hij de Verenigde Staten verliet en waarom. Het antwoord is kort: ‘Dat was in november 1948 (...) Ik ging weg omdat ik een schrijver was (...) In de Verenigde Staten kon ik niet schrijven.’ Dit interview is een van de sterkste stukken uit deze bundel vol herinneringen aan Baldwin en beschouwingen over zijn werk, ook al omdat het een dubbelinterview is. Naast Baldwin zit Josephine Baker. ‘Ik vertrok in 1924 (...) Ik kan niet leven waar ik geen vrijheid adem (...) Velen van ons zijn vertrokken, niet omdat we wilden vertrekken maar omdat we het niet meer konden verdragen.’
Er is meer in deze bundel dat zonder twijfel de moeite van een herdruk in boekverband waard is. De herinneringen van William Styron aan zijn winter met Baldwin. Baldwin de nazaat van een slaaf, Styron het geslacht van een slavenhouder; het verslag van de Afrikaanse schrijfster Chinua Achebe die van de Unesco naar het buitenland mag en Amerika kiest. Teleurgesteld: Baldwin zat in Frankrijk. Mooi is ook het ideologische gesprek tussen Baldwin en Budd Schulberg (schrijver en jood), en het interview met Baldwin over homoseksualiteit. Maar Baldwin gelezen hebbende, en mogelijk begrepen, stel ik voor mezelf vast dat ‘mooi’ niet genoeg is. Het is mooi dat zo'n boek er is, maar wie wil weten What really counts die leze met name dat dubbelinterview en de twee opgenomen stukken van Baldwin zelf. Behalve mooi zijn die ook hard. Lege straten in Harlem, vol sporen van rassenhaat.
ES
Aan deze pagina werkten mee: Beatrijs Ritsema, Ed Schilders, Judith Staghouwer en Carel Peeters