Emants' geknoei met eetstokjes
‘Noch bij de ene, noch bij de andere sekse zelfs maar een schijn van dartelheid. 't Is of het voorgevoel van de wellust de Chinees luguber maakt en of die luguberheid afstraalt op zijn stompzinnige, grof gebouwde vrouwtjes.’ noteert Marcellus Emants na een bezoek aan een Chinese flowerboat, de drijvende woning van de ‘bloemetjes van rijke Chinezen’. Van december 1892 tot augustus 1893 maakte de bemiddelde Emants samen met echtgenote Eva een wereldreis. Hij bezocht Brits-Indië, China, Japan en Amerika. In de serie Op Schrijvers Voeten verschenen onder de titel Een wereldreis in 1893 de verslagen van zijn lotgevallen (Veen, 126 p., f 19,90).
Vol verbazing en met de nodige reserve blikt de negentiende-eeuwse Hagenaar om zich heen in Brits-Indië en China. Het echtpaar bezoekt tempels, gevangenissen, dansfeesten en huwelijksplechtigheden. Ondertussen wordt de lezer onderwezen over de verschillende goden en godsdienstige rituelen, die Emants overigens met afschuw vervullen: ‘Wordt het al in Europa voor de ongelovige elke Zondag wat moeilijker te beseffen, dat er nog zovelen naar de kerken opgaan en wat die velen daar wel vinden, hier schijnt het in de beginne onmogelijk zich vertrouwd te maken met de gedachte, dat miljoenen mensen aan zulke wangedrochten eer bewijzen, hun boosheid vrezen.’ Toch deed Emants veel moeite om zich op de hoogte te stellen van filosofie en godsdienst in Indië. Het boeddhisme vond hij ‘de mooiste, zuiverste en waarste aller philosophieën.’
Blijkbaar in het bezit van de juiste aanbevelingsbrieven, wordt het echtpaar Emants vorstelijk onthaald door allerlei hoogwaardigheidsbekleders. De Indische paleizen hebben voor hen echter, evenals alle andere woningen in het land, iets zeer ongezelligs; hoe weelderig ingericht ook, geen van de vertrekken straalt iets persoonlijks uit. Evenveel moeite heeft Emants met de ‘oppervlakkige’ omgang van zijn gastheren. De gesprekken gaan niet verder dan uitingen van bewonderende verbazing door de Hollanders en het bedanken voor die verbazing door de maharadja's. Brits-Indië en China maken een overweldigende indruk op Emants, en hij noteert uitgebreid zijn impressies: ‘Half naakte waterdragers met brede, bruine gezichten en nauwe, scheve ogen schuiven scheldend voorbij (...) Wij zwenken en draaien en keren en wenden en overal is 't beneden onder de doorschijnende luifels een warreling van lange rode, zwarte, witte uithangplanken vol grote dansende gouden, rode, blauwe letters.’
Het proza verliest de elders door Emants zo nagestreefde objectiviteit wanneer het echtpaar logeert in een Indisch hotel. Geërgerd vertelt hij over het eindeloze gesjacher om een kamer te bemachtigen, de optocht van verkopers die aan de deur komen, en het diner waarbij elke gast zijn eigen bediende moet inhuren om voor hem de beste hapjes uit de keuken te veroveren. De Japanners maken een plezierige indruk op Emants. Hij laat zich rondrijden in een jinriksha en bezoekt de heer Matsudaira, een kennismaking die beide partijen best bevalt, te oordelen naar de ‘aanminnigheid’ over en weer. Samen gaan ze ‘in een fijn restaurant op zijn Japans eten’. Daar volgt het gebruikelijke geknoei met eetstokjes, omslachtige theerituelen en een lacherige kennismaking met de geisha's. Opmerkelijk is het dat Emants' echtgenote in deze passages geheel uit het zicht is verdwenen. Was het ongepast haar deel te laten nemen aan de Japanse rituelen?
De Japanse observaties zijn - in alle leesbaarheid - oppervlakkiger dan de voorgaande.
Voor Emants was het verblijf kennelijk te kort om zich werkelijk te verdiepen in land en volk. Wel levert hij nog een prachtige schets van een Japanse worstelwedstrijd. ‘De worstachtige vingers van deze vormloze vleesklompen grijpen dadelijk raak; maar langer dan ooit duurt het, eer een van de vette massa's neerploft op de aarde. (...) De zware rompen omklemd door kolossale scharen van knijpende spieren blijven roerloos, totdat eindelijk een onmerkbare verschuiving van kracht het evenwicht verstoort. Dan rolt de logge hoop omver en is de bovenste helft winnaar.’
IP