Opa's bolides
Ook zo'n afkeer van de dienbladen, dekschilden en andersoortige wratten en gezwellen die menig automobiel tegenwoordig tot een soort poliep maken (spoilers heten die extraatjes omineus)? Over dertig jaar rijdt u waarschijnlijk zelf apetrots in zo'n foeilelijk karkas rond, als de geschiedenis tenminste cyclisch is. De wansmaak van de vorige generatie is immers de droom van de huidige. Het boek Great American Dream Machines. Classic Cars of the 50s and 60s (Random House, f 51,45. Importeur Van Ditmar), over auto's waarvan wij dromen dus, bestaat in de eerste plaats uit foto's van de wanstaltige schoonheid der Amerikaanse automobielen uit de jaren vijftig en zestig, waaromheen tegenwoordig zo menig video-clipje wordt gecomponeerd, terwijl zelfs autisten als Dustin Hofmann er een rondje in rijden. Ze staan er schier allemaal in, compleet met vinnen, staarten, vleugels en propellers: de Chevy Bel Air, Pontiac Bonneville, Mercury Sun Valley, Kaiser Manhattan, alsmede de meer pompoenachtige soorten als de Nash Metropolitan en de Custom Mercury. Alles wat de toenmalige burger het idee gaf het gemaakt te hebben. Liefst gefotografeerd uit een onwaarschijnlijke hoek en allen voorzien van even nutteloze als fascinerende gegevens als die omtrent het type carburateur en de compressieverhouding.
Auteur Jay Hirsch doet niet aan geleerde automobilistenmythologie en -allegorie. Grootvaders boliden betekenen voor hem in de eerste plaats de schoonheid van het voorbije. Dat stelt de lezer (liever toeschouwer) in staat zijn eigen gedachten bij het doorbladeren van dit historisch futurisme en zijn eigen smakeloosheid te interpreteren. Wat er mooi was aan de jaren vijftig is de volstrekt overbodige versiering van het gebruiksvoorwerp. Een auto was toen nog een edelmetaal, waarvan uitsluitend het chroomgehalte de waarde bepaalde. Hoe puriteins de toenmalige esthetiek soms was blijkt wel uit de Cadillac Fleetwood 60 uit 1954, waarin de obscene anus van de auto, de toegang tot de benzinetank, Victoriaans verborgen is onder een opklapbaar achterlampje.
De modellen in ‘Dream Machines’ staan voor het grootste deel in rustieke dreven geparkeerd, één met de natuur, zelden of nooit op het asfalt, hetgeen hun tijdsgewricht subtiel illustreert: zure regen en uitlaatgassen komen in dit nostalgische hoofdstuk nog niet voor. Een must voor iedereen die de terugkeer van de jaren vijftig bestudeert, als vetkuif door het leven wenst te gaan of hoopt dat Jay Hirsch de volgende minister van Verkeer zal worden.
RS