Bewoonde Klooten
‘Het kan naauwlijks anders wezen, zeer waarde Broeder, of iemand, die met Kopernikus oordeelt, dat het Aardrijk, 't welk wy bewonen, een van de Dwaalstarren is, die rondom de Zon draijen, en van de zelve haar licht krijgen, moet somtijds denken, dat het niet onredelijk is te stellen, dat alle de andere Klooten, zoo wel als de onze, hare cieraden, en misschien ook hare bewoners, hebben.’ Zo begint Christiaan Huygens (1629-1695) zijn postuum uitgegeven Cosmotheoros, dat hij opdroeg aan zijn broer Constantijn. Beiden waren de zoon van een beroemde vader, de dichter en diplomaat Constantijn Huygens; Christiaan zou de familienaam echter tot ver buiten onze grenzen bekend maken.
Christiaan Huygens was een der grootste geleerden die ons vaderland heeft voortgebracht. Hij ontdekte niet alleen het slingeruurwerk, maar ook de ringen van Saturnus. Zijn geniale bijdragen aan de wiskunde en de natuurwetenschappen maakten hem reeds in zijn eigen tijd beroemd. De astronomie had zijn bijzondere belangstelling: hij ontwierp kijkers, sleep speciale lenzen en deed naar hartelust waarnemingen die ook nu nog betekenis hebben. Tegen het eind van zijn leven kreeg hij de behoefte, zijn ideeën over de aanwezigheid van leven in de kosmos op papier te zetten. Het boek verscheen in 1698, in het Latijn; een jaar later zag de Nederlandse vertaling het licht, onder de titel De wereldbeschouwer.
Het boek verwierf al dadelijk een grote populariteit en werd ook in het Engels, Frans en Duits, ja zelfs in het Russisch vertaald. Dankzij de heruitgave van de derde Nederlandse druk uit 1754, verzorgd door H.A.M. Snelders (Epsilon Uitgaven, Utrecht, 227 blz., f 35,-) kan ook de lezer van nu met dit aantrekkelijke werk kennismaken. Huygens nam aan dat ook andere planeten menselijk, dierlijk en plantaardig leven moesten kennen, en wist zijn speculaties beeldend onder woorden te brengen. Zijn redeneringen, opgezet volgens het principe der analogie, leidden tot de overtuiging dat er elders in het heelal werelden bestonden die verdacht veel leken op de onze. Dat moet, ook al kon Huygens natuurlijk niets bewijzen, voorde lezers van dit met plezier geschreven boek een fascinerende gedachte zijn geweest.
PvZ
Aan deze pagina's werkten mee: Niek Miedema, Diny Schouten, Hans Schoots, Judith Staghouwer en Peter van Zonneveld