Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989
(1989)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdBas HeijneIn een vraaggesprek met Eugène Ionesco dat onlangs op de Engelse televisie werd uitgezonden, legde de bejaarde schrijver uit waarom hij niet meer schreef: er verschenen eenvoudig teveel boeken. Terwijl hij voor de camera opsomde hoeveel tienduizenden nieuwe titels er ieder jaar in Frankrijk, Duitsland en Engeland van de persen rolden, werden zijn ogen groot van ontzetting, alsof hij plotseling een zondvloed van woorden voor zich zag opdoemen. Ionesco's in de loop der jaren gegroeide weerzin tegen het geschreven woord is waarschijnlijk een typisch geval van de banketbakker die in zijn leven teveel slagroomtaarten heeft gezien, want tegenwoordig houdt de Franse schrijver zich bezig met het maken van litho's en schilderijen; en als er een gebied overbevolkt is, dan is het wel dat van van de beeldende kunst. Toch zullen alleen analfabeten durven beweren dat er te weinig boeken zijn. In de kelders van de uitgevers stapelden de voorraden onverkochte titels zich op, de kasten van de boekhandels puilen uit, bibliotheken kopen nauwelijks meer aan, de gemiddelde omlooptijd van een nieuw boek is door de overvloed aan literatuur teruggebracht tot ongeveer anderhalve week. Ook de lezers zijn in moeilijkheden geraakt. Niet alleen is het onmogelijk geworden meer dan een fractie van het reusachtige jaarlijkse aanbod aan nieuwe titels te lezen, het is ook onmogelijk geworden alle boeken te bewaren. Volgens het Italiaanse weekblad Europeo (7/4/1989) begint de huisbibliotheek steeds meer op een ‘big bang culturale’ te lijken, waarin van alles aanwezig is, maar niets vindbaar. ‘Mijn problemen met boeken? Eenvoudig tragisch. Zoals de problemen van alle lezers die niet weten wat ze met hun boeken aanmoeten.’ Aldus de dichter en essayist Edoardo Sanguineti, die de zwaarbeproefde hedendaagse lezers vervolgens een handige wenk geeft voor het ordenen van zijn boeken: vaak verhuizen. ‘Stop ze in kisten en zeg tegen jezelf: nu zal ik ze gaan ordenen. Vervolgens doe je dat dan niet. Intussen vindt je echter wel een hoeveelheid overbodige boeken, boeken die gekomen zijn zonder dat je erom hebt gevraagd, alle koopwaar die jonge dichters of jonge schrijvers jarenlang hebben doen toekomen. En wanneer je aanvankelijk aarzelde om je ervan te ontdoen, dan zul je bij een verhuizing de knoop doorhakken. Vaarwel, net als bij sommige stropdassen: je weet heel goed dat je die boeken nooit hebt aangetrokken en ze ook nooit zult aantrekken.’ De tip van Sanguineti is niet alleen bruikbaar voor de individuele lezer die kampt met een overvolle boekenkast, maar tevens voor de literatuur in het algemeen. Ook bij het verhuizen door de tijd zullen sommige boeken uit het nationale boekenbezit achtergelaten moeten worden: er is alleen ruimte voor nieuwe boeken, wanneer andere kunnen worden vergeten. Een dergelijke gedachte gaat tegen de tijdgeest in. Ons bewustzijn is juist erop gericht te bewaren, te ordenen, compleet te maken, in stand te houden, te herstellen. Alles uit het verleden dat buiten ons bereik komt te liggen, wordt als een verlies ervaren. Oude boeken mogen daarom niet blijven rusten in het stof der vergetelheid, maar moeten worden herontdekt, en vervolgens herdrukt. Deze onstuitbare verzamelwoede is niet per definitie een verdienste. Het is goed wanneer vergeten meesterwerken een nieuw leven toegemeten krijgen, maar niet ieder vergeten boek is een meesterwerk. Het heeft weinig zin boeken tot leven te wekken, die al direct na hun geboorte een natuurlijke dood zijn gestorven. Bijvoorbeeld: waarom wordt een roman als De godin die wacht van Augusta de Wit herdrukt? Dat boek verscheen in 1903 en wie het nu leest kan alleen maar concluderen dat het terecht vergeten werd; het is een koloniale keukenmeidenroman zonder literaire waarde (Laatste zin: ‘Wil je me leeren... liefhebben, Ada?’). Maar de historische waarde dan? De godin die wacht is ‘de belangrijkste roman die door de aanhangers van de Ethische Politiek is voortgebracht.’ Augusta de Wit was een interessante persoonlijkheid, ze beschikte over een zekere journalistieke vaardigheid in het beschrijven van Indische toestanden, ze hield zich intensief bezig met koloniale kwesties; veel daarvan is terug te vinden in De godin die wacht. Het is veel, maar het is niet genoeg. De roman van Augusta de Wit heeft een historische waarde, zeker, net als het boodschappenlijstje van de keukenmeid die het boek in 1903 las. Het hoort daarom in de grote bibliotheken aanwezig te zijn, waar iedereen met belangstelling voor de schrijfster of haar onderwerp het kan opzoeken, maar het is pure verspilling van tijd, geld en intellectueel vermogen om het als een herdruk van veertig gulden in de boekhandel neer te leggen. Er zijn al teveel slechte romans; in het geval van De godin die wacht zou het niet herdrukken een verdienste zijn geweest. In een tijd waarin alles en iedereen zich richt op het verzamelen, restaureren en bewaren van wat het verleden heeft voortgebracht, kan het vergeten tot een kunst worden. |
|