Idyllische ovalen
Speciaal boeken die men vaak ter hand neemt hebben, wanneer het pockets zijn, niet het eeuwige leven. Juist zulke boeken zouden duurzaam gebonden moeten zijn. Neem bijvoorbeeld Love Letters, de bloemlezing van Lady Antonia Fraser, toch het soort boek dat men onder het hoofdkussen bij de hand heeft. In 1976 verscheen er een gebonden editie van, die alleen nog antiquarisch te krijgen is. In 1977 verscheen het als Penguin-pocket. Die nu valt al aardig uit elkaar, zodat de zojuist verschenen nieuwe uitgave van Barrie & Jenkins (191 p., f 68,25) prachtig op tijd komt. Maar er is een moeilijkheid. De pocketeditie was een serieuze bloemlezing met de brieven en alleen wat vignetten tussen de hoofdstukken. De nieuwe uitgave is echter zoetig en slijmerig romantisch geïllustreerd, het soort boek met de portretten van de briefschrijvers in ovalen en waarin de illustraties scheef in de tekst zijn gebouwd. Liefde is een serieuze aangelegenheid en verdraagt niet te veel afleiding, zei Lady Osborne al. Om er een nog aantrekkelijker boek van de maken staan bij elk nieuw hoofdstuk alleen maar de allerzoetste prerafaëlitische schilderijen. Dat is vreemd, omdat Antonia Fraser liefdesbrieven heeft uitgekozen die niet alleen maar idylles beschrijven: ze heeft hoofdstukken met brieven waarin smartelijke scheidingen plaatshebben, brieven over jaloezie, over extatische passies, waarin ‘angsten en zorgen’ worden uitgesproken, waarin smeekbeden worden gericht, en brieven met pijnlijke afwijzingen. Alleen de hoofdstukken ‘Declarations’, ‘Gallantries’, ‘Nature of Love’ zijn wat rooskleuriger, voor de rest zijn het realistische brieven die je een glimp geven van de intiemste en minst beschermde staat van de geest. Jane Welsh Carlyle schrijft Thomas Carlyle een hartstochtelijke brief waarin ze haar bewondering voor een boek dat hij aan het schrijven is gelijk op laat gaan met haar
liefdesbetuigingen. Lord Byron die Caroline Lamb van zich ziet wegdrijven en alle moeite doet om haar te behouden. Napoleon die Joséphine sommeert naar Verona te komen omdat hij het niet uithoudt alleen. Tsjechov die afscheid neemt van Olga Knipper. John Keats die Fanny Brawne nog eens verzekerd dat zij de liefste is. Joyce die (15 juni 1904) Nora Barnacle beleefd verzoekt om een ontmoeting (‘I hope you will be kind enough to make one with me - if you have not forgotten me!’). Balzac houdt zijn hoofd recht in zijn afscheidsbrief aan gravin Hanska maar bekent dat hij sinds hij bij haar wegging niet meer geglimlacht heeft. Zelda Fitzgerald schrijft Scott dat het niet waar is dat ze een ander heeft gekust. Dat zou niet kunnen, al zou ze het willen, want ‘my mouth is yours’.
JS