Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989
(1989)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Hans Bouman & Ed van EedenTerwijl de zaak-Rushdie langzaamaan van de voorpagina's verdwijnt, blijven de gevolgen voor de auteur en zijn gezin schrijnend. Een Britse krant was zo vriendelijk het portret van Rushdies zoontje af te drukken, zodat de jongen niet meer zonder politiebegeleiding naar school kan. Rushdies vrouw, Marianne Wiggins, is met haar man ondergedoken. Het feit dat zij ook schrijft, dreigt geheel ondergesneeuwd te raken onder de commotie rond haar wereldberoemde echtgenoot. Haar nieuwste roman John Dollar, die allerwegen op lovende kritieken werd onthaald vanwege haar originele behandeling van problemen rond religie en de positie van de vrouw, wordt in de boekhandels aangeprezen met smakeloze verwijzingen naar Rushdie. Een boekhandelaar in New York, die door zijn voorraad van The Satanic Verses heen was, legde stapels boeken van Wiggins in zijn etalage, met als aanprijzing: ‘If you can't read the husband's book, read the wife's.’ Vooralsnog zijn er tegen de vrouw van de ter dood veroordeelde geen acties geweest. Eva Cossee, redacteur van Wiggins' Nederlandse uitgever Veen, noemt het ‘walgelijk’ dat het werk van deze zelfbewuste auteur op deze manier ondergeschikt wordt gemaakt aan dat van haar echtgenoot: ‘Hier verdwijnt gewoon een schrijverschap door de goot. Maar misschien moeten we wel blij zijn dat de fanatici zich niet ook tegen haar richten.’ Veen bracht eerder een selectie van Wiggins' verhalen uit onder de titel Toch verliefd, en publiceert in het najaar de vertaling van John Dollar.
Van Kaplan, de geestige roman die schrijver-regisseur Leon de Winter drie jaar geleden publiceerde, werden in eerste instantie tienduizend exemplaren verkocht, wat zowel voor de uitgever, De Bezige Bij, als voor de auteur een tegenvaller was. Nu Kaplan als tientjespocket in de boekhandels ligt, worden de bestseller-ambities echter wel waargemaakt. In alle boekentop-tiens staat het boek hoog genoteerd, en de eerste veertienduizend exemplaren waren in enkele weken uitverkocht. Terwijl dit succes begon vorm te krijgen, verscheen in de diverse Literatuur-en-Film-bijlagen die kranten en tijdschriften ter gelegenheid van de Boekenweek publiceerden het bericht dat de auteur plannen zou hebben om Kaplan te gaan verfilmen. De Winter, die al enkele malen heeft aangekondigd een vervolg op Kaplan te zullen schrijven, is hierover zeer verbaasd: ‘Niemand heeft mij iets gevraagd, en er komt voorlopig ook geen film. De eerste anderhalf jaar ben ik nog bezet met andere produkties, en voor die tijd zal ook Kaplan 2 zeker niet verschijnen. Ik begrijp niet hoe al die journalisten ineens op het idee van een verfilming komen. Het verhaal is namelijk niet erg geschikt om in honderd minuten te vertellen. Zelf denk ik eerder aan een televisieserie van zes keer een uur. Die tijd is nodig om de ontwikkeling van de liefdesgeschiedenis, spelend door zoveel verschillende perioden, weer te kunnen geven. Daar hebben we intern wel eens over gepraat, ja, maar er is nooit actie ondernomen om dat plan te verwezenlijken.’
‘Ik dacht er het mijne van, en zal dat fatsoenshalve ook maar voor me houden. Dit is de laatste aflevering van dit Boekenwoordenboek, en ik wens u veel plezier met het andere.’ Met deze zure woorden maakte Sjaak Hubregtse onlangs een abrupt einde aan de lezenswaardige rubriek Boekenwoordenboek, die hij vanaf eind 1987 had gehad in het door hemzelf geredigeerde ‘tijdschrift voor boekencultuur’ Boek & Band. Hubregtse had plannen om zijn tijdschriftbijdragen te bundelen en als Boekenwoordenboek te laten uitgeven. Per brief had hij dat voornemen begin 1988 kenbaar gemaakt aan De Arbeiderspers. Hubregtse ontving geen reactie op zijn schrijven, maar zag tot zijn woede in de najaarsaanbieding van deze uitgeverij voor de lente van 1989 een ‘compendium van exorbitante en bibliofiele klasse’ aangekondigd, een ‘naslagwerk van boekliefhebbende gekte’. De auteur was Boudewijn Büch, en de titel: Boekenwoordenboek. Dit was voor Hubregtse aanleiding om met zijn rubriek te stoppen: ‘Ik was behoorlijk pissig, ja, en heb nu wel geleerd dat je uitgevers nooit je plannen moet meedelen, maar ze alleen met voldongen feiten moet confronteren. Dat boek van Büch is nu weer verschoven naar het voorjaar van 1990, dus je hoeft niet zo heel erg achterdochtig te zijn om te bedenken dat De Arbeiderspers mijn titel gewoon heeft ingepikt om er vervolgens het boek bij te laten schrijven.’ Inmiddels heeft Hubregtse de zaak uitgepraat met Arbeiderspers-redacteur Martin Ros, en een principeakkoord gesloten om een onder de titel Biblioticon samen te stellen boekentermen-thesaurus alsnog bij diens uitgeverij te publiceren. Ros spreekt in deze zaak van een ‘ongelukkig toeval’: ‘Büch gebruikte “Boekenwoordenboek” al jarenlang als werktitel voor een verzameling korte essays en anekdoten, en we hebben gewoon niet aan Hubregtse gedacht. Nee, de gedachte dat wij diens titel zouden hebben geratst is volkomen absurd! Boudewijn had allang krante- en tijdschriftstukken over dit onderwerp liggen, en die worden hierin, met aanvullingen natuurlijk, gebundeld. Boekencuriosa zijn nou typisch zijn apegatje, daar schrijft hij al jaren over met ongeëvenaarde eruditie en hitsigheid. Een Europese autoriteit als hij zou het toch niet nodig hebben om de titel van iemand anders te pikken?’
In het buitenland, en ook bij binnenlandse publieksboeken, was het procédé niet onbekend, maar voor Nederlandse literaire uitgaven is het een novum: de gebonden pocket. Het idee is eigenlijk simpel. De vormkwaliteiten die gebonden boeken zo houdbaar maken (ingebonden katernen, een harde kaft en een stofomslag) worden gecombineerd met de produktievoordelen - fotografisch gereproduceerd en verkleind, goedkoop zetwerk - van het pocketboek. Het resultaat is een gebonden boek voor een prijs die veel lager is dan die van een paperback. Uitgeverij Amber is de eerste die hiermee experimenteert en heeft zojuist een eerste reeks herdrukken in de nieuwe vorm gebracht, met boeken van Heinrich Böll, Maxine Hong Kingston, M.H. Székely-Lulofs en Alberto Moravia. Uitgever Henk Figee denkt met deze uitgaven ‘een voortrekkersfunctie’ te hebben: ‘Tot nog toe was Nederland een beetje achterlijk op het gebied van het literaire boek. De mensen hadden alleen de keus tussen dure paperbacks of gebonden boeken enerzijds, en spotgoedkope pockets anderzijds. Wie een pocket koopt, moet dat ook wel weten, want het lijkt erop of die dingen met opzet zo lelijk worden uitgevoerd. Wij vullen het gat in de markt nu op met zorgvuldig vormgegeven boekjes voor een eenheidsprijs van f 17,50. Als dit goed loopt, begin ik misschien ook een buitenlandse-debutenreeks in dezelfde vorm. Het blijft echter afwachten hoe de boekhandel inkoopt, want daar ben ik van afhankelijk. Een bedrijfstak als het boekenvak is bang voor nieuwigheden, en reageert in eerste instantie altijd hoogst bescheten.’
Rectificatie: in Ter Zake van vorige week werd gemeld dat de Loe de Jong-prijs zal gaan naar Gerard Mulder, auteur van H.M. van Randwijk. Een biografie. Dit moet zijn: naar Gerard Mulder en zijn co-auteur Paul Koedijk. |
|