Bulldozers
Allereerst om Anna Arents, kunsthistorica, die het Nederlandse universitaire bestel tijdelijk verwisselt voor een in Chiavalle door te brengen educatief verlof. Van de studie die ze zich er voorgenomen heeft te schrijven over ‘het verstrijken van tijd in picturale verbeelding’ komt geen letter op papier, want door postale vergissingen komt Anna's koffer met boeken en aantekeningen pas terecht als haar tijd zo goed als verstreken is en ze zich heeft neergelegd bij de onvermijdelijke verliezen in het leven.
Millemorti is zo'n boek waarin de fundamenten onder iemands bestaan worden weggegraven. Gebulldozerd, in het geval van Millemorti, want de modderstroom van diluviaal puin die van Chiavalle tijdelijk een eindmorene maakt, wordt letterlijk met bulldozers opgeruimd, en het is maar al te duidelijk dat dit een boek is waarin natuurgeweld ook symbolisch moet worden gelezen. Voor Anna, aan het eind van het boek weer evenzeer op zichzelf teruggeworpen als aan het begin van het verhaal, is de lawine een ervaring die haar tot op haar grondvesten schokt, maar waaruit ze met een sterker levens- en noodlotsbesef oprijst. ‘Onvruchtbare emoties’, heet het op de laatste bladzijde heel subtiel over haar, erkent ze niet, en voor de lezer is het vruchtbaar hoe Anna in een brief haar ideeën over de verschillende posities die een mens kan innemen ter sprake brengt. Ze oppert drie keuzemogelijkheden: lotsaanvaarding, opstandigheid of opportunisme. Tussen die drie wegen, concludeert Anna, is echter nauwelijks sprake van keuze: ‘In de praktijk komt het er voor de meesten van ons op neer dat wij geen keuze kunnen maken en als gekken rondjes rennen op de driesprong.’
Noordervliet heeft aan de gebeurtenissen in het dorp materiaal te over om alle variaties op dat thema uit te buiten. Ze laat Anna fungeren als katalysator in een politiek conflict dat geen van de andere personages ongemoeid laat. Er is de beeldhouwer Hans, wiens revolte reliëf krijgt tegen de achtergrond van zijn verhouding met Anna. Hij en Anna zijn Hollandse buitenstaanders in de bestuurlijke commotie rond een bestemmingsplan: de autochtonen van Chiavalle hebben zich geschaard in kampen pro en contra de vooruitgang, in de vorm van een project dat het nabijliggend dal wil opofferen aan lucratief maar milieuverwoestend alpinetoerisme. De partijen worden zorgvuldig in beeld gebracht: ter ene zijde de opportunistische dorpsnotabelen - de overspelige, weifelmoedige burgemeester, een frauduleuze advocaat, en een lasterlijke drogist als zijn handlanger, met ter andere zijde van zulke Bommel-figuren een onkreukbare aannemer en een socialistische onderwijzer die in opstand komt tegen zijn christen-democratische vader uit het eerste kamp. De regie is die van een Italiaanse film, met als een der hoogtepunten een gooi- en smijtscène in Bar-Ristorante Venezia, waarin de advocaat Pandolfi (de vader) de sterrol heeft als de pater familias die door zijn talrijke schoonzoons en monumentale dochters wordt ontzet uit de fysieke aanval van zijn revolterende zoon Beniamino. Een fraaie rol is ook weggelegd voor de vlezige restauranthoudster, wier machinaties en ‘ongehuwde verlokkingen’ het komische-opera-effect eens te meer versterken.
Bij Noordervliet loopt zulk lachvuurwerk haar niet uit de hand. Een paar droge zinnetjes als: ‘Graziani keek als Oliver Hardy in zijn nopjes,’ of: ‘Pandolfi verhief zich met moeite op zijn elleboog als om het uiterste uit zijn sterfscène te halen,’ moet ze met opperste concentratie hebben gedoseerd, want met iets dat schijnbaar gemak moet zijn stapt ze telkens over naar de donkere en ernstige kanten van haar parabel. Twee duistere verhalen, dat van de dwerg Daniele Puccio en dat van de dokter Thomas Wassermann, vormen een zwaartepunt. Ze verbreden Anna's filosofieën over zin van leven en dood ep zin van aanvaarding of opstandigheid. Het verhaal over de nuchtere Wassermann en zijn fobiepatiënte is even verbijsterend als aangrijpend; dat van de wraakzuchtige, mismaakte postbode Puccio (over wiens motieven en schuld aan het lawinedrama de lezers beter zijn ingelicht dan de personages) is beangstigend en meelijwekkend.
Noordervliet is exuberant in wat ze in Millemorti aan krankzinnige coïncidenties overhoop haalt. De synopsis van haar verhaal doet ongetwijfeld geen recht aan de dwingende geloofwaardigheid van haar stormachtige verbeelding. En toch móét het Nicole zijn, de schimmige echtgenote van Wassermann, die het dodelijke slachtoffer wordt van de lawine: er bestaat in dit boek zoiets als een heilig moeten. Dat gaat ver. Zoals Anna haar grenzen tot het uiterste verkent (óók zeer spannend is het hoofdstuk waarin ze letterlijk een bijna fatale poging doet om een bergmassief te bedwingen), overspeelt ook Noordervliet bijna haar dramaturgische talenten. Het heeft iets overgeconstrueerds dat Daniele Puccio, de postbode, brieven aan zijn andere ik schrijft, die iets te duidelijk bedoeld zijn om de voortgang van hoorzittingen en raadsbesluiten mede te delen. Het geeft niet: is een boek niet juist adembenemend omdat het risico's durft te nemen?
■