Een praktijkboek voor de Afrikaanse revolutie
Ludo Martens en de volksguerrilla in Zaïre
Tien jaar revolutie in Kongo 1958-1968 De strijd van Patrice Lumumba en Pierre Mulele door Ludo Martens Uitgever Epo/De Geus, 412 p., f 34,90
Marc Reynebeau
Even buiten het centrum van de Zaïrese hoofdstad Kinshasa staat een gigantisch, pretentieus gebouw vol marmer en rode pluche dat een naargeestige, autoritaire sfeer uitstraalt. Het is het Palais du Peuple, dat hoofdzakelijk voor en door het officiële protocol wordt gebruikt en het is een exacte kopie van het Volkspaleis in Peking. Het gedrocht is een geschenk van de Chinese Volksrepubliek, dat integraal door Chinezen werd gebouwd en nog altijd door hen wordt onderhouden. Dat Peking de dictatuur van de Zaïrese president Moboetoe dit gebouw cadeau deed, getuigt van de pragmatiek waarmee een grootmacht aan buitenlandse politiek doet. In de eerste jaren na 1960, toen Zaïre (dat toen nog Kongo heette) de onafhankelijkheid van België had verworven, steunde China guerrillabewegingen tegen de regering in Kinshasa (toen: Leopoldville), maar toen die mislukten, koos de Volksrepubliek voor een aanwezigheidstactiek die vandaag nog altijd zeer voyant is, onder meer met dat Volkspaleis.
Over die door China gesteunde opstand verscheen zo pas een in veel opzichten curieus boek van Ludo Martens: Tien jaar opstand in Kongo. In de revolte (nou ja) van mei 1968 in België was Ludo Martens een van de belangrijkste studentenleiders; zijn oratorische talent werd alom bewonderd of, al naar gelang, geducht. Hij stond aan de wieg van de maoïstische beweging Alle Macht Aan De Arbeiders (Amada) waaruit enkele jaren geleden de Partij van de Arbeid van België (PvdA) ontstond, waarvan hij de voorzitter is. Zijn boek over de Kongo is niet echt nieuw; een eerste versie ervan verscheen al in 1985, maar dan wel in het Frans. Het ging immers niet zomaar om een afstandelijk, wetenschappelijk gesoigneerd brokjes huisvlijt van een amateur-historicus. Martens zag zijn boek expliciet als een strijdschrift, ten gerieve van alle Afrikaanse aspirant-revolutionairen die inspiratie willen putten uit het marxistisch-leninistische concept van de volksguerrilla. Hen houdt Ludo Martens het voorbeeld van Pierre Mulele voor, die in de jaren 1963-1966 een proletarische opstand leidde in de streek Kwango-Kwilu, een paar honderd kilometer ten oosten van Leopoldville.
Met deze guerrilla wou Mulele Kongo zijn tweede onafhankelijkheid geven. In 1960 verwierf het land immers wel een formele politieke zelfstandigheid, maar Kongo verzeilde in een chaos nadat in het leger een muiterij was ontstaan en een aantal provincies voor zichzelf onafhankelijkheid van Leopoldville eisten. Het progressief-nationalistische bewind van eerste minister Patrice Lumumba (in wiens regering Mulele minister van ‘nationale opvoeding’ was) werd al spoedig de nek omgedraaid door het Belgische en Amerikaanse neokolonialisme dat zijn omvangrijke economische en strategische belangen in Kongo veilig wilde stellen. Het kreeg daarbij de steun van corrupte Kongolese politici (die in de staatskas de poort naar de rijkdom zagen) en militairen, zoals de huidige president Moboetoe die al enkele maanden na de onafhankelijkheid zijn eerste staatsgreep pleegde en kort daarop de hand had in de moord op Lumumba.
Radicale nationalisten, al dan niet gesteund door Peking of Moskou, trachtten het lumumbistische programma dan gewapenderhand te realiseren. Niet zelden ontaardde dat in tribalistisch geweld en massaal bloedvergieten waarbij talloos veel slachtoffers vielen, vooral Kongolese burgers. Pas in 1967 kon het regime van Leopoldville, met de steun van Belgische en Amerikaanse militairen en van blanke huurlingen, het land weer onder controle krijgen. Een van die guerrillebewegingen was die in Kwilu, die Pierre Mulele naar het model van de Chinese revolutie (maar blijkbaar met slechts zeer beperkte Chinese hulp) trachtte uit te bouwen. Ze kende een tijdlang zelfs een vrij groot succes, maar uiteindelijk moest Mulele toch op de vlucht naar Brazzaville. In 1968 lokte Moboetoe hem in de val: hem werd amnestie beloofd maar kort na zijn terugkeer in Kongo werd hij onder gruwelijke omstandigheden vermoord.