De Belgische Koningskwestie
Twee nieuwe boeken, nog steeds geen afgewogen oordeel
Leopold III Deel 2, Complot tegen de koning 1940-1951 door Roger Keyes Uitgever Lannoo, 499 p., f 68,50
Leopold III in het jaar '40 door Jean Cleeremans Uitgever Groeninghe, 242 p., f 42,50
Bert Zeeman
Elk land kent zo zijn onderwerpen waarover publikaties van tevoren al een succes lijken te zijn. In Engeland is elk nieuw boek over spionageaffaires en al dan niet vermeende ‘mollen’ in het Britse establishment bij voorbaat een verkoopsucces. In Nederland lijken de naoorlogse gebeurtenissen in Nederlandsch-Indië een onuitputtelijke bron voor de ene publikatie na de andere, zonder dat de uitgeverijen de markt blijkbaar verzadigd achten. En in België is het de ‘Koningskwestie’ die in nog steeds groeiende mate aanleiding is voor een stroom van publikaties, hetgeen opvallend genoemd mag worden na het jarenlange stilzwijgen dat over deze kwestie bewaard werd.
In het kort een samenvatting te geven van de kern van de Koningskwestie zonder meteen beschuldigd te worden van een partijdige weergave van de feiten is praktisch onmogelijk. In ieder geval zijn de volgende gebeurtenissen voor een goed begrip noodzakelijk. Eén: met de dreigende nederlaag tegen Duitsland voor ogen weigerde koning Leopold III in mei 1940 zijn regering te volgen in ballingschap; hij verkoos de Duitse krijgsgevangenschap met het leger waarvan hij opperbevelhebber was. Twee: na een periode van defaitisme besloot de Belgische regering van de katholiek Pierlot en de socialist Spaak de strijd aan de zijde van Engeland voort te zetten. Drie: tijdens zijn krijgsgevangenschap had Leopold in november 1940 een ontmoeting met Hitler en trouwde hij in september 1941 met Liliane Baels. Vier: zowel koning als regering weigerden tijdens de oorlog hun eventuele ongelijk over de zomer van 1940 toe te geven. Vijf: in het voorjaar van 1944 werd Leopold afgevoerd naar Duitsland (en later naar Oostenrijk), zodat België na de bevrijding in september 1944 geen staatshoofd had dat fysiek aanwezig was. Leopolds broer Karel werd tot regent benoemd, terwijl Leopold zelf pas op 8 mei 1945 door Amerikaanse troepen werd bevrijd.
Na Leopolds bevrijding ontstond er zware politieke strijd over de voorwaarden waaronder hij zijn koninklijke prerogatieven zou kunnen hernemen. België raakte tot in al z'n geledingen verdeeld, waarbij de scheidslijn tussen pro en contra ruwweg (maar dan wel heel ruw) liep tussen rechts, christelijk Vlaanderen en links, socialistisch Wallonië. Leopolds tegenstanders wisten zijn terugkeer naar België tot 1950 tegen te houden. Nadat in een volksstemming zevenenvijftig procent van de Belgen zich had uitgesproken voor terugkeer, heeft Leopold nog twee weken van zijn hernieuwd koningschap kunnen genieten. Toen besloot hij op 1 augustus 1950 onder zware politieke druk en demonstraties in het land afstand van de troon te doen ten gunste van zijn zoon Boudewijn. Aldus eindigde een door tragedies gekenmerkte regeerperiode, die in 1934 begon toen Leopolds vader, Albert I, tijdens een klauterpartijtje in de Ardennen om het leven kwam en die verder ontlijst werd door de dood van koningin Astrid in 1935 nadat haar man met de auto uit de bocht vloog, en ruim vier jaar Duitse bezetting. Met recht een Shakespeariaans koningsdrama.
Terwijl de vijf jaar voor 1950 gekenmerkt werden door scherpe polemiek in woord en geschrift tussen pro- en antileopoldisten, trad er na 1950 een grote stilte in rond de persoon van Leopold. Onderdeel van zijn troonsafstand vormde de (stilzwijgende) afspraak tussen de belangrijkste politieke partijen dat oude koeien voortaan in de sloot zouden blijven liggen en dat alles op alles gezet zou worden om geheel België rond de nieuwe koning te verenigen. Het laatste decennium is daarin duidelijk verandering aan het optreden. De hernieuwde aandacht voor het oorlogsverleden onder invloed van de documentaire reeksen van Maurice de Wilde voor de BRT en het overlijden van Leopold (die altijd geweigerd heeft met zijn versie naar buiten te treden) in 1983 zijn daar onder meer verantwoordelijk voor. Cleeremans presenteert zijn studie ook expliciet als ‘De Nieuwe Orde’ weerlegd (een van de reeksen van De Wilde heet zo).
Dat geeft meteen aan hoe de stand van de discussie nu is: aanhangers en tegenstanders van Leopold staan nog even onverzoenlijk tegenover elkaar als veertig jaar geleden. Zowel Cleeremans als Keyes zijn vurige leopoldisten die de koning door dik en dun steunen en geschriften van auteurs als De Jonghe, Stengers en De Wilde, die Leopolds oorlogsgedrag in een wat minder gunstig daglicht stellen, zonder veel feitelijke weerlegging naar de mestvaalt van de geschiedenis verwijzen.