Chinese wortels
Het zou me niet verbazen als de behoefte om je wortels te kennen het sterkst aanwezig is bij mensen die zelf of wiens ouders met geweld aan die wortels ontrukt zijn. Niet of nauwelijks weten wie je (groot)ouders zijn geweest en hoe zij of de generaties voor hen hebben geleefd, wat hen bewoog - het blijven vragen die mensen hun leven lang achtervolgen. Weinigen gaan zo ver dat ze ook daadwerkelijk op zoek gaan naar die verdwenen of onbekende familieleden, hoewel er telkens weer publikaties opduiken van mensen die dat wel hebben gedaan. Arthur Hailey (Roots) of Maya Angelou (All God's Children Need Travelling Shoes) beiden zwarte Amerikanen, zijn daarvan de bekendste voorbeelden. Met de toenemende stroom van al of niet vrijwillige migratie zullen nog wel veel meer mensen naar hun wortels op zoek gaan. Maar zelden zullen zij zo'n bijzonder boek schrijven als Frank Ching, een Chinese journalist die als kind met een deel van zijn familie naar Hongkong vluchtte en zich later in de Verenigde Staten vestigde. Chings Ancestors, 900 years in the life of a Chinese family (William Morrow, 582 p., f 54,50) is daarom zo bijzonder omdat hij een ongelooflijk succes had in het traceren van zijn voorouders: alle vierendertig generaties de hem scheidden van zijn beroemde voorouder Qin Guan, een groot dichter, heeft hij kunnen opsporen. Dat was mogelijk omdat hij uit een zeer gegoede en hoog in aanzien staande familie stamt die er uitgebreide clan-archieven op na heeft gehouden. Ondanks burgeroorlogen en niet te vergeten de pogingen van de Rode Gardisten om deze genealogieën te vernietigen, is Ching erin geslaagd om de meeste ervan op te sporen (een belangrijke serie uit 1873 bevond zich nota bene in een Amerikaanse universiteit). Hieruit heeft hij vierentwintig personen geselecteerd van wie hij in Ancestors een portret geeft, daarmee ons een blik gunnend op het
upper-class leven in China sinds de elfde eeuw. Het zijn universele thema's van liefde, dood, eer en trouw aan de familie en aan de machthebbers, die op deze wijze opnieuw worden ingevuld aan de hand van de levens van een rechter, een politiek gevangene, een schriftgeleerde, een ‘stadsgod’ en een communistische gevangene (helaas is er over de vrouwen in de clan slechts zeer weinig bekend). Ze laten de lezer achter in diepe bewondering, zowel voor de complexiteit van de Chinese samenleving door de eeuwen heen, als voor het speurwerk dat Ching heeft verricht. Het aangrijpendste voorbeeld van dat laatste is Chings tocht naar het verdwenen graf van de dichter Qin Guan, in het gras op een heuvel bij Wuxi. Met dit boek heeft Ching zich eindelijk een plaats in de eervolle geschiedenis van zijn familie veroverd.
LF