Vertruttende besognes met antieke snuisterijen
Deel 7 van Hans Warrens ‘Geheim Dagboek’
Geheim dagboek 1958-1962 door Hans Warren Uitgever Bert Bakker, 202 p., f 29,90
Joost Zwagerman
Was Geheim dagboek 1958-1962 mijn kennismaking geweest met Hans Warrens serie gepubliceerde dagboeken, dan had ik alle eerder verschenen delen ongelezen gelaten. Geheim dagboek 1958-1962 schotelt de lezer een ongeïnspireerd dagboekschrijver en gezinshoofd te Borssele voor dat zich, het veertigste levensjaar naderend, onledig houdt met allerlei gekooide vogeltjes in de achtertuin, het opduikelen van antieke snuisterijen en tenslotte met een van iedere brille verstoken getob over de letterkundige (im)produktiviteit.
Ergens aan het eind van 1947 noteerde Warren (in GD 1945-1948): ‘Dit journaal? Een onevenwichtige getuigenis van een twintigste-eeuwse ambtenaar ten plattelande die schrijversperikelen koestert.’ Toen Warren dit, waarschijnlijk in een vlaag van mismoedigheid, opschreef, deed hij onrecht aan zijn tot dan toe volgeschreven dagboekbladen. De eerste twee delen van Geheim dagboek tonen namelijk een twijfelende, zoekende en nerveuze jonge dichter die te kampen heeft met ambitie, familiebanden, seksualiteit en vermeende lotsbestemming. Nu wordt zo'n beetje iedere struggle van de adolescent gekenmerkt door de genoemde ingrediënten, maar de notities van Hans Warren waren vaak treffend en - doorslaggevend voor wie besluit zijn dagboeken als literair produkt aan de openbaarheid prijs te geven - verzorgd en met een zelden verflauwende toewijding geschreven. En ook ná die verzuchting uit 1947 schreef Warren nog veel moois. Ik noem het in 1960 plaatsvindend verblijf in het Franse Dourgne, ten huize van Isabelle Rivière, zuster van Alain-Fournier, een verblijf dat het resultaat is van Warrens voorliefde voor de schrijver van Le grand Meaulnes, en verder zijn met de regelmaat van de klok terugkerende ‘leeservaringen’; Warren bezit de plezierige eigenschap laconiek en in kort bestek zijn bewondering voor of afkeer van allerhande literaire werken uit de doeken te doen.
Hans Warren
hans van den bogaard
Maar wat Warrens dagboeken bij vlagen echt meeslepend maakt is de verscheurdheid die optreedt na 1949, als hij besluit naar Parijs af te reizen; wat volgt zijn turbulente jaren waarin Warren heen en weer geslingerd wordt tussen het vertrouwenwekkende Zeeland met de zeeweringen, graslanden en schier ontelbare vogelsoorten, en het grootsteedse, wervelende bestaan in Parijs, met op en rond Place Pigalle de theaters en uitspanningen, bevolkt door studenten, klaplopers, hoeren en veel, heel veel mooie jongens, vaak Arabisch, altijd verlokkend. Begin jaren vijftig exploreert Warren ten volle de homoseksuele subcultuur in Parijs maar trouwt tevens met Mabel, een oude vriendin van hem die al jaren van hem hield. Het wordt een huwelijk dat zich kenmerkt door de bekende tragiek van de tegen de klippen op liefhebbende vrouw en de tot in iedere vezel homoseksuele echtgenoot. Het echtpaar Warren beleeft in Parijs roerige tijden in hun kleine behuizingen waar kroost wordt geboren, gedichten worden geschreven en Algerijnse jongens worden gefêteerd.