Ogen om naar te kijken
Dennis Potter schreef roman over exploitatie
Zwarte ogen door Dennis Potter Vertaling Geertje Lammers Uitgever Bert Bakker, 160 p., f 27,90
Douwe Draaisma
Maurice Kingsley is zevenenzeventig en eigenlijk al een vergeten schrijver als zijn nieuwste roman Sugar Bush onverwachts een best-seller wordt. De roman verhaalde van de ontdekking, de snelle opkomst en de tragische zelfmoord van het fotomodel Blackeyes. Haar naam dankte ze aan de gitzwarte, ondoorgrondelijke ogen die haar gezicht een erotiserende uitdrukking gaven. Kingsley had niet de moeite genomen haar een persoonlijkheid en een innerlijk leven te geven, zodat het leek alsof ze het misbruik dat er van haar gemaakt werd - door opdrachtgevers, fotografen en een hele reeks vluchtige minnaars - in gelatenheid onderging. De blik waarmee ze op de affiches en covers staat afgebeeld is letterlijk wezenloos.
Bij feministes valt Kingsleys boek in de smaak omdat ze in de lotgevallen van Blackeyes de mechanismen van macht en exploitatie aan het werk zien, terwijl veel jongeren het ellendige einde van de mooie, losbandige vrouw opvatten als een boodschap. Het is tenslotte het aidstijdperk en ‘nieuwe vormen van puritanisme kolkten door alle mediakanalen, als een bijtend ontsmettingsmiddel dat door de goten wordt gespoeld.’
Het thema van Sugar Bush had Kingsley te danken aan zijn nichtje Jessica, zelf fotomodel. Ze had hem voorzien van materiaal uit haar eigen carrière. Kingsley had hele passages uit haar brieven letterlijk overgenomen en nu hij Blackeyes zo leeghoofdig door het leven had laten gaan voelt ze zich misbruikt en gekrenkt.
Dennis Potter heeft de belevenissen van Blackeyes door de hoofdlijn van het verhaal rond Kingsley en Jessica gevlochten. Dank zij deze behendige boek-in-boekconstructie kun je uit de verschillen tussen Blackeyes en Jessica, die van Potter wel innerlijke monologen heeft gekregen, opmaken hoe Kingsley het materiaal van Jessica heeft verwerkt.
Die verwerking staat in het teken van exploitatie. Voortdurend overtreft Kingsleys inhaligheid de vrijgevigheid van Jessica, ook in hun gewone omgang. Als de bejaarde schrijver - grote gestippelde vlinderdas om zijn schrale kalkoenenek - door Jessica mee uit lunchen wordt genomen, verklaart hij aan tafel nog van de oude stempel te zijn: hij kan het niet verdragen dat een dame voor hem betaalt. Probleem is alleen dat hij zelf geen geld heeft. Het eindigt ermee dat hij Jessica vraagt om hem wat geld toe te schuiven (‘onopvallend graag’) en daarmee zwierig de maaltijd afrekent. ‘Uiteindelijk komt het allemaal neer op een kwestie van respect,’ legt hij uit, ‘respect voor vrouwen. Ik heb het over de manier waarop je een dame behandelt.’ Jessica kan nog net een kreet van hilariteit onderdrukken.
Dennis Potter
kippa
Naarmate het boek vordert en de stuurloze Blackeyes dichter bij haar ondergang is, neemt Jessica meer initiatief. Ze wordt steeds woedender over het ontbreken van een innerlijk in Blackeyes. Waarom liet Kingsley haar nooit zien in een gewoon gesprek? Dacht ze wel eens aan haar jeugd? Wist ze, vraagt Jessica zich af ‘dat apen tegen zonsondergang tekenen van melancholie en opwinding vertonen: en zou het haar hebben geïnteresseerd als het haar was verteld?’
Maar het zet haar ook aan het denken over haar eigen vak. Op welk moment had ze zelf de grens overschreden tussen het gebruik van haar lichaam en de verwording van haar ziel tot handelsobject? En kon ze nog terugvorderen wat haar tockwam? Verbeten zet ze zich aan een herschrijving van Sugar Bush.
In het nieuwe slot komt geen zelfmoord meer voor. Blackeyes start plotseling de motor waarop ze voor een after-shave commercial ligt te poseren en raast langs de verbijsterde regisseur de vrijheid tegemoet. Jessica's pogingen om ook buiten het papier haar rechten te hernemen maken vervolgens van Potters literaire detective een echte detective, met een plot dat pas op de laatste paar pagina's verraadt wie er met wie afrekent en welke rekening er precies wordt vereffend.
Potter lijkt met zijn thrillers een verborgen psychologisch programma af te werken. Was Dubbelspoor (besproken in VN-Boekenbijlage 30-4-'88) een roman over het geheugen, Zwarte Ogen gaat over de waarneming. In beide processen ziet Potter vertekenende mechanismen aan het werk, gestuurd door seksuele emoties. Van die vertekening worden in Zwarte Ogen vooral vrouwen het slachtoffer. De mannelijke blik, zo luidt ongeveer Potters boodschap, exploiteert hun uiterlijk ten koste van een innerlijk dat er net zo goed niet had kunnen zijn. Een vettig complimentje uit een ander stuk van Potter - ‘jouw ogen zijn niet om mee te kijken maar om naar te kijken’ - vat de moraal van Zwarte Ogen aardig samen.
■