Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989
(1989)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Hans Bouman & Ed van EedenTijdens zijn radioprogramma Van boeken bezeten riep Martin Ros zijn luisteraars onlangs op hem te helpen het raadsel op te lossen wie zich verschuilt achter de naam A.P. Blankaart, de schrijver van de ‘zedenscherts in brieven’ Vogelenzang. Blijkens de flaptekst van dit bij uitgeverij Amber verschenen boek trok de auteur zich na de beurskrach van 1987 ‘waarbij hij gevoelige verliezen leed’, terug op zijn landgoed om zich ‘voorgoed aan het schrijven te wijden’. Opbellende leerlingen van het Buys Ballot-College in Goes wisten Ros vervolgens te vertellen dat hun leraar Bram LeClerq de man achter het pseudoniem was. Wat echter onvermeld bleef, is dat deze niet de enige auteur van Vogelenzang is, zo meldt LeClerq desgevraagd met onmiskenbaar plezier: ‘Ros heeft maar de halve waarheid gehoord, want ik heb het boek geschreven samen met iemand anders, die in letterkundige kringen enige bekendheid geniet. We kwamen op het idee om een verhaal in brieven te schrijven, en hebben dat in een jaar gedaan. Ik heb hem echter beloofd dat niemand van mij zijn naam zou horen, dus ik wens u sterkte met zoeken.’ Enig speurwerk leert dat de co-auteur Revisor-redacteur Piet Meeuse is. Deze zegt de briefroman vooral als ‘tijdverdrijf en amusement’ te hebben gezien, terwijl er ‘van enige letterkundige pretentie beslist geen sprake is’. De naam Blankaart diende zich als vanzelf aan, toen hoofdpersoon Petra steeds meer begon te lijken op een moderne versie van Sara Burgerhart, uit de gelijknamige briefroman van Wolff en Deken. Blankaart is in dat boek Sara's voogd. Meeuse: ‘De overeenkomst was toevallig, maar te leuk om er bij het kiezen van een schuilnaam geen gebruik van te maken.’
Hoe rijk ons land ook gezegend is met boekenbijlagen en -supplementen, de meeste boeken die hier verschijnen worden nooit gerecenseerd. Behalve dan op de kleine kaartjes die de NBLC (Nederlandse Bibliotheek en Lectuur Centrale) toezendt aan alle bibliotheken. Hierop staat een korte samenvatting van een boek, alsmede een oordeel. Op basis daarvan kan een bibliotheek besluiten al dan niet tot aanschaf over te gaan. Toch hebben veel ‘NBLC-recensenten’ weinig eer van hun werk, als je naar de verkoopresultaten kijkt. Dat is althans de ervaring van Jacq Vogelaar. ‘De verkoopresultaten van diverse boeken die ik de laatste maanden positief heb besproken zijn nogal bedroevend: Roland Barthes 29 verkochte exemplaren; Cyrille Offermans 24; Hermann Bruch 46; Stefan Themerson 85. De moeilijker toegankelijke boeken lijken uit de boot te vallen.’ Ties Boelens van de NBLC ziet het minder somber. Naar zijn oordeel leiden de bezuinigingen bij de bibliotheken tot een bewuster inkoopbeleid, waardoor er met name minder boeken van Bouquetreeks-allooi worden gekocht. ‘Wel is het zo dat het aanbod van specialistische boeken erg toeneemt, als gevolg van de opkomst van kleine, vaak wat esoterische uitgeverijen. Dat is voor de bibliotheken niet bij te benen. Bovendien is tachtig afgenomen exemplaren meer dan het lijkt. Er zijn in Nederland weliswaar zo'n 1000 bibliotheekpunten, maar slechts 80 tot 100 in steden van 50.000 en meer inwoners. Wanneer van een boek 80 exemplaren worden verkocht staat het dus ook in Drachten en Winterswijk.’ Van het groeiende kwaliteitsbewustzijn van de bibliotheken hebben volgens Boelens juist ‘moeilijker’ auteurs als Krol, Brakman en ook Themerson geprofiteerd.
In een interview dat Peter Nijssen met hem had voor het Dagblad van Noord-Limburg, beklaagde Cyrille Offermans zich over het ‘verziekte literaire klimaat’ in ons land: ‘Hans (H.C.) ten Berge, om maar eens iemand te noemen, denkt er ernstig over om maar eens een tijdlang geen boeken meer te publiceren.’ Geconfronteerd met deze uitspraak bevestigt Ten Berge geïrriteerd dat hij door ‘minachtende besprekingen en de hopeloze praktische positie van de poëzie’ de ‘vreugde en onbevangenheid’ die voor zijn werk nodig zijn, dreigt te verliezen. Zijn dichtwerk zal daarom nog slechts via bibliofiele kanalen verschijnen: ‘Het is typerend voor de huidige culturele kermis, dat Vrij Nederland mij niet benadert, omdat ik onlangs twee boeken heb gepubliceerd, maar omdat het heeft gelezen dat ik zou overwegen voorlopig te stoppen met publiceren. Een negatief getint gerucht is belangwekkender dan de publikatie van ernstig bedoeld werk. Zo staat het er dus voor! Is dat niet het kortste antwoord op uw vraag om commentaar op een bericht dat ik zelf niet heb gelezen? Wat een publikatiestop betreft: die kondig ik bij dezen af. Dan kan ik me in alle rust voorbereiden op een stralende come-back. Dat is nog eens nieuws.’
A staat voor agonisme, archetype en archeologie, B voor Baudrillard, Beckett en Braganza, C voor Chia, Cucchi en Clemente (of voor Campari, cappuccino en Chianti). Ziedaar het postmoderne alfabet volgens het tijdschrift Blitz. Maar we kunnen de letters direct weer vergeten, want met 1988 is ook het Postmodernisme ter ziele gegaan, aldus dit Londense blad. De Utrechtse hoogleraar Hans Bertens, die samen met zijn Leidse collega Theo D'haen recentelijk de studie Het postmodernisme in de literatuur (De Arbeiderspers) publiceerde, ziet in die teraardebestelling meer dan een journalistieke grap. ‘Ik denk inderdaad dat het postmoderne schrijven in een eindstadium verkeert.’ Maar is het postmodemisme-boek daarmee geen mosterd na de maaltijd geworden? Bertens: ‘Integendeel. Als een stroming voorbij is, betekent dat niet dat er ook in literair-kritische zin het laatste woord over gezegd is. Het modernisme is al veel langer voorbij, maar daarover wordt nog voortdurend zeer zinnig werk gepubliceerd. En hoe lang is Shakespeare al niet dood?’ Bertens en D'haen zullen zich de komende jaren dan ook met het postmodernisme blijven bezighouden. Zo vormen zij de redactie van in principe vijf afleveringen van het Belgische literaire kwartaaltijdschrift Restant, alle gewijd aan het postmodernisme. De nummers zullen verschijnen over een periode van vijf jaar en worden uitgegeven door de kleine Amsterdamse uitgeverij Rodopi. Ook voorde internationale markt staan publikaties op stapel. Theo D'haen: ‘Het postmodernisme dood? Als ons boek dan maar de sluitsteen van de piramide is, die toegang biedt tot de schatkamers.’
Bzzlletin moet op zoek naar een nieuwe eindredacteur. Het letterkundige tijdschrift verliest Daan Cartens aan het op financieel-economische zaken en human interest gerichte maandblad Quote, waar hij eenzelfde functie krijgt en een financieel rooskleuriger bestaan tegemoet gaat. Cartens, die zegt ‘er een tijdje genoeg van te hebben om hele dagen in het literaire wereldje te verkeren’, stapt al op 16 januari over, maar blijft nog tot de zomer betrokken bij de totstandkoming van Bzzlletin. Door een sterke afname van de collectieve leerlingenabonnementen is het abonneebestand van Bzzlletin de afgelopen drie jaar ineengestort van twintigduizend tot vijftienduizend. Een nieuwe eindredacteur zal er volgens Cartens dan ook op moeten mikken meer van de populaire themanummers te produceren, en een ‘journalistiekere, minder zwaarwichtige’ formule op te zetten. Bzzlletin-hoofdredacteur Phil Muysson zegt ‘nog volop in bespreking’ te zijn over de veranderde aanpak, die onder de nieuwe eindredacteur vorm zal moeten krijgen: ‘Komende week plaatsen we de advertentie voor Daans opvolger, die naast Bzzlletin ook een deel van het redactiewerk van uitgeverij Bzztôh zal gaan doen. We hebben nog geen geschikte kandidaat op het oog.’ |
|